Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

De sleutels passen niet meer

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Zangen van Zoeken en Zien 151
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
De sleutels passen niet meer
Lied van de nabijheid
Vorm Strofelied
Herkomst
Taal Nederlands
Land Nederland
Tekst
Dichter Herman Verbeek
Metrisch 7-8-7-8-8-5-8-5
Muziek
Componist Chris Fictoor
Solmisatie 5-1-1-7-1-2-1
Liedbundels
Zangen van Zoeken en Zien 151

De sleutels passen niet meer is een lied op een tekst van Herman Verbeek waarvoor de muziek gecomponeerd is door Chris Fictoor.

Opname beluisteren

  • Gezongen door de cantorij van de basisgroep De Vier Handen (Groningen). Geplaatst met toestemming van de basisgroep.

Tekst

De sleutels passen niet meer
de deuren blijven dicht of open.
De vloeren dragen niet meer,
de planken breken bij het lopen.
Ik houd mij aan de muren vast -
de muren wijken.
Ik zoek mijn schaduw op de tast.
Waar moet ik kijken?

De weiden groeien niet meer,
een hert graast van de laatste resten.
De bomen leven niet meer,
de vogels hebben nergens nesten.
Ik zoek de zwaan zijn veiligheid;
hij slaat zijn vleugels.
Ik wil een paard, het trapt en bijt,
ik heb geen teugels.

De wolken spreken niet meer,
het regent stilte op het droge.
De sterren schijnen niet meer,
alsof zij mij niet helpen mogen.
Ik keer mij naar de hemel toe;
de hemel weet niet.
Mijn God, ik ben het vragen moe.
Jij kent mijn leed niet.

“Wat vraag je mij ook,” zegt hij,
“ik ben geen deur, geen wolk, geen weide.
Ik ben jouw god niet,” zegt hij,
“ik ben van mens tot mens en beide.
En daar ben ik jouw deur, jouw muur
en kun jij schuilen.
Het regent vrede bij jouw buur,
die leert jou huilen.”

Geplaatst met toestemming van de Stichting Verbeekfonds.

Ontstaan

Het lied is geschreven voor de Groningse basisgroep De vier handen.

Inhoud

"Dit lied is voor een mens in verandering. Die mens kan een hele groep zijn, een huwelijk, een school, een kerk, een tijdperk. Er is geen houvast meer. Hoe zwaar ook, je voelt dat het goed en nodig is, het kon zo niet langer. Maar waar moet je het nu zoeken? Het lied beschrijft niet de stemming van één toevallige dag, maar een geschiedenis van jaren. Een langdurige moeizame gang. Iedere echt levende figuur in het geloof maakt dat mee. Iedere mens moet daar doorheen. Elk rijk Gods ligt achter het lijden. Landen van belofte bereik je pas door de woestijn heen.
Je uiteindelijke zekerheid vind je niet, tenzij je bereid bent de nacht door te gaan. Dat is geen mode van deze tijd, zo is het bestaan. Hoogstens moeten onze generaties een zwaardere weg gaan. Want er is wel degelijk veel voorbije zekerheid in de kerken opgetast en voorgehouden. En de wereld wil ons almaar meer aan valse zekerheden hebben. De God ergens ver weg, die alles regelt, die het de priesters en schriftgeleerden precies in de mond geeft, die bij ons thuis zijn vaste plaats inneemt, in beeltenis of boek: hij is er niet meer.
Het tabernakel, de kansel, de kerk is leeg voor mij. Dat is een goed teken. Alle groten in het geloven hebben voor die leegte gestaan. Niet als een kortstondig bijverschijnsel, een groeistuipje, een puberteitspuistje waar je gauw van af zou zijn, maar als een verlorenheid waarin zij dachten om te komen. En in die krisis kwamen ze pas echt in beweging en begonnen ze te leven als nooit tevoren.
Ze konden zich nergens op verlaten, dus moesten ze op zoek. Zo ontstond een nieuwe tijd. Dat zoeken begint dicht bij huis. Wat hebben wij te doen? Waar heeft de ander recht op? Wat leek zo goed, maar is het helemaal niet? Hoe moet het rechtvaardiger overal? Hoe moet het gezonder? Hoe wordt het veiliger?
'Ik ben van mens tot mens en beide' is de kern van het lied. De kerken hadden een Godsbeeld dat je over moest nemen. Zo werd het van je verwacht. Maar dat kan niet. Geen enkele tijd of leer of mens kan zich aan andere opdringen. Jij zelf zult anders zijn. God zal anders zijn. Het land zal er anders uitzien.
Bij het zingen zul je hopelijk elke regel zelf doormaken. Als je stem zakt komt dat meestal niet omdat je longen leeg zijn maar je hart. Je bent er niet meer bij. Als je de pijn van het lied voelt zul je honderduit zingen. En ineens breekt de verlatenheid open en zie je gezichten vlakbij. Zo gebeurt openbaring."
(Aantekening, gevonden in het archief van Herman Verbeek)

Muziek

"Een strofies lied, De eerste vier regels zijn bezinnend gekomponeerd, de laatste vier fel en ekspressief; ze dienen ritmies en metries zo eksakt mogelijk uitgevoerd te worden. De eerste twee regels kunnen gezongen worden door kantor of koor, de volgende twee door koor of gemeente, de resterende vier door de gemeente. De instrumentale tegenstem kan worden gespeeld door dwarsfluit,blokfluit, of viool. De laatste vier regels kunnen daarbij ook een oktaaf lager uitgevoerd worden."
(Aantekening uit hetzelfde document)

Hymnologische informatie

  • Blijkens een aantekening in het archief van Herman Verbeek had het lied oorspronkelijk de titel Lied van de nabijheid. Deze titel is niet overgenomen in Zangen van Zoeken en Zien.
  • Het was waarschijnlijk bedoeld het lied te publiceren in de bundel Mensen van grond en licht, maar het is daarin niet terecht gekomen. Een vergissing?

Literatuur

Hans van Dam (2023). Lied in het licht. Gedachten bij 52 zangen van Herman Verbeek. Groningen: Verbeekfonds. ISBN 978-90-5294-627-6.(pag. 42-43)