Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Mensen zijn een maat te groot

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Zangen van Zoeken en Zien 135 (b)
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Mensen zijn een maat te groot
Herkomst
Taal Nederlands
Land Nederland
Periode 20e eeuw
Tekst
Dichter Herman Verbeek
Metrisch 7-7-7-7
Muziek
Componist Herman Verbeek (a)
Chris van Bruggen (b)
Solmisatie 3-3-2-3-4-2-3 (a)
3-3-4-3-2-2-3 (b)
Gebruik
Thema Twijfel
Liedbundels
Zangen van Zoeken en Zien 135 (b)
Zang van de monnik 74 (a)
Getijden 153 (a)
Liedboek van de ziel p. 449 (b)

Mensen zijn een maat te groot is een lied van Herman Verbeek, op muziek gezet door Herman Verbeek (a) zelf en door Chris van Bruggen (b).

Beluisteren

  • Muziek van Herman Verbeek (a), van de CD Getijden, gezongen door monniken van de Norbertijner abdijen van Averbode, Tongerlo en Berne-Heeswijk. Opgenomen met toestemming van de rechthebbenden.
  • Muziek van Chris van Bruggen (b), van de CD In die dagen, gezongen door het koor van de Pepergasthuiskerk te Groningen. Opgenomen met toestemming van de rechthebbenden.

Tekst

Mensen zijn een maat te groot,
willen wel maar kunnen niet,
kunnen wel maar mogen niet,
mogen wel maar durven niet.

Mensen zijn een maat te groot,
durven wel maar maken niet,
maken wel maar weten niet,
weten wel maar geven niet.

Mensen zijn een maat te groot,
geven wel maar horen niet,
horen wel maar spreken niet,
spreken wel maar minnen niet.

Mens ik ben een maat te groot,
wil jou minnen min jou niet.
Vrees dat ik dat jij bezeert,
vrees dat jij dat ik verlies.

mens maak mij een maat te klein,
groot in zacht en stil te zijn,
sterk in waar en goed te zijn.
Mens, maak mij een maat van jou.

Opgenomen met toestemming van de Stichting Verbeekfonds.

Inhoud

  • "Is menszijn teveel gevraagd? Is goedzijn niet te doen? Is evangelie een te grote opgave? En is het kleine te zwaar? Sterk zijn, flink, groot. Dat gaat veel gauwer dan zacht worden, aandachtig, terughoudend, eerbiedig. Het moeilijkst voor mannen. Ik zie hoe een jonge pastor een oude vrouw bezoekt, zich over haar buigt en haar kust. Ik hoor een jongen zeggen: "Jij bent te sterk voor mij". Small is beautiful. Niet het miezerige, maar het eenvoudige. Menselijke maat."
(Herman Verbeek in Zang van de monnik, pag. 165)
  • "Mensen leven tussen wel en niet. Het is het tussengebied van de twijfel, waar de mens zichzelf aantreft. Het twijfelgebied van wel en niet, van voor en tegen, is het gebied van de angst. Misschien is de angst het diepst geworteld in de diepste laag van de ziel, de onderste humuslaag van het onderbewustzijn. Twijfel en angst worden veelal verdrongen door ego, door zelfverheffing, door macht, bezit, geweld, door schijnzekerheid. Mensen willen te groot zijn en dat is hun falen. Het eeuwige moeten winnen, de beste moeten zijn, de vlugste, de hoogste, de sterkste, Jezelf verheffen, tot babelse hoogten, dat houdt niet. En het hoeft niet. Menszijn is samenzijn, maar één zijn, eenvoudig zijn. Tijdgeest en cultuur willen dat niet weten. Daar moet je dwars voor zijn en zeer jezelf."
(Herman Verbeek in Liedboek van de ziel, pag. 449)

De moderne menswetenschappen hebben vraagtekens gezet bij onze persoonlijke verantwoordelijkheid voor wat we doen of laten. Veel ervan gebeurt onder invloed van onze opvoeding en sociale omgeving, veel is een gevolg van wat ons overkomt, veel is ons wellicht ook aangeboren. De traditionele schuldbelijdenis heeft veel van zijn geldigheid verloren. Mensen zijn een maat te groot - ze zijn van goede wil, maar het komt er niet van. Er is van alles dat ons in de weg staat, in ons zelf (we durven niet, we maken niet), maar ook van alles dat ons overkomt (we weten niet) of van buitenaf belemmert (we mogen niet). Zelfs het horen en spreken, zelfs het minnen gaat ons niet af. We zijn bang om anderen te bezeren en onszelf te verliezen.
Maar het lied blijft niet steken in dat schuldgevoel. Het is geen “weg men ons”-lied zoals veel teksten in de traditionele liturgie. Het laatste couplet opent een perspectief. We aanvaarden onze kleinheid, niet uit schaamte, maar als iets groots, iets sterks. Zacht zijn, stil zijn, waar zijn, goed zijn. De maat van de ander. De maat van God. En met een fraaie dubbelzinnigheid: maat van de ander zijn, maat van God: metgezel, geliefde. [MS]

Mensen zijn een maat te groot – in de letterlijke betekenis van ‘een maat te groot’ zegt deze zin in mijn beleving dat mensen groter zijn dan ze aankunnen. Het verwijst zo naar psalm 8 ‘de mens bijna goddelijk gemaakt’. Het zinnetje kan ook betekenen ‘mensen zijn voor hun vrienden te groot’, een maat, een vriend draagt de ander op handen, verwacht de wereld van hem of haar en de zinnen erna verwoorden dat mensen niet aan deze verwachtingen kunnen voldoen. Enerzijds kunnen ze het niet, terwijl als ze het wel kunnen de verwachtingen op andere wijze niet uitkomen. Drie coupletten lang worden de handelingen van de mensen uitgemeten – kunnen, mogen, durven, maken, weten, geven, horen, spreken, minnen – tien werkwoorden die laten zien dat een mens meervoudig is. Ze herinneren ook aan de Tien Woorden. Als deze als een wet tussen mensen staan, is leven niet mogelijk. Tussen het derde en vierde couplet vindt de wending plaats. Het voortkabbelende opsommen in algemene zin verandert in een actieve rol van een ‘ik’. Plotseling beseft de ‘ik’ dat dit over de persoonlijke relatie met de ander gaat, het woord minnen heeft dat opgeroepen, het leven met hoge verwachtingen maakt minnen onmogelijk, beiden blijken in de relatie door angst gestuurd te worden. De vijfde strofe verwoordt dat vriendschap ontstaat waar verwachtingen realistisch worden. Zacht, stil, waar, goed kenmerkt die vriendschap. En het besef dat de ander vriendschap mogelijk maakt door de verwachtingen te temperen. Het meten dat ook besloten ligt in het woord maat wordt door de woorden klein en groot gerelativeerd. Het ‘niet’ van de eerste strofen wordt omgekeerd in ‘sterk’. [Loes Jansen]

Muziek

De muziek van Chris van Bruggen sluit fraai aan bij de tekst. De melodie doet denken aan een klacht, maar straalt ook iets van berusting uit. De pianobegeleiding is stuwend, haast ongeduldig door de gebroken akkoorden in zestienden. Door twee verschillende tussenspelen en een tegenmelodie van het koor ontstaat afwisseling. Wat ook opvalt is de wisseling van de 6/8 en de 5/8 maat. Het lijkt alsof de componist hier een spel speelt met de inhoud: maat te groot / maat te klein. [MS]

Hymnologische informatie

Chris van Bruggen schreef in 1999 de nieuwe compositie die in 2000 gepubliceerd werd in het blad Resonans, en in de verzamelbundel Liedboek van de ziel.

Literatuur

Hans van Dam (2023). Lied in het licht. Gedachten bij 52 zangen van Herman Verbeek. Groningen: Verbeekfonds. ISBN 978-90-5294-627-6, pag. 70-71.