Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

O wat smart en bitt're wroeging

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Zangbundel Joh. de Heer 323**
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
O wat smart en bitt’re wroeging
Heer, mijn al zijt eenig Gij
Vorm Lied met refrein
Herkomst
Titel O the bitter shame and sorrow
Taal Engels
Land Engeland
Periode 1874
Tekst
Dichter Théodore Monod
Vertaler C.S. Adama van Scheltema
Metrisch 8-7-8-7-7-7-8-7
Muziek
Componist James McGranahan
Melodie O the bitter pain and sorrow (McGranahan)
Solmisatie 1-3-5-6-5-3-2-1-3-5-1-2-1-5-6
Liedbundels
Zangbundel Joh. de Heer 323**
Gezangen Zions 538

O wat smart en bitt’re wroeging (Heer, mijn al zijt eenig Gij) is een vertaling, door C.S. Adama van Scheltema, van O the bitter shame and sorrow, een lied van Théodore Monod. De Gezangen Zions combineren het lied met een melodie van James McGranahan.

Opname beluisteren

https://hymnary.org/media/fetch/185152

Tekst

Heer, mijn al zijt eenig Gij
1 O wat smart en bitt’re wroeging;
Zwarte tijd, nu lang voorbij,
Toen mijn hoogmoed Jezus afwees;
’t Ik mijn al was en niets Hij,
’t Ik mijn al was en niets Hij,
’t Ik mijn al was en niets Hij,
Toen mijn hoogmoed Jezus afwees;
’t Ik mijn al was en niets Hij.

2 Maar ’t werd anders, toen ik opzag
Tot Zijn wreed doorstoken zij,
Werd verteederd ’t in mij allengs;
Iets mijn ik maar iets ook Hij,
Iets mijn ik maar iets ook Hij,
Iets mijn ik maar iets ook Hij,
Werd verteederd ’t in mij allengs;
Iets mijn ik maar iets ook Hij.

3 Dag bij dag kreeg uw ontferming
De overmacht, Heer, over mij,
En ik stamelde aan uw voeten:
“Dood mijn ik, Heer, leef in mij.”
“Dood mijn ik, Heer, leef in mij.”
“Dood mijn ik, Heer, leef in mij.”
En ik stamelde aan uw voeten:
“Dood mijn ik, Heer, leef in mij.”

4 Heil mij, Gij hebt overwonnen;
Zalig is me uw heerschappij,
Zalig is ’t mij niets te wezen:
“Heer, mijn al zijt eenig Gij.”
“Heer, mijn al zijt eenig Gij.”
“Heer, mijn al zijt eenig Gij.”
Zalig is ’t mij niets te wezen:
“Heer, mijn al zijt eenig Gij.”

Muziek

Hymnologische informatie

Het lied is, heel licht bewerkt, opgenomen geweest in de Zangbundel Joh. de Heer, in ieder geval vanaf de 5e tot aan de 27e uitgave (1991 verwijderd).