Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Wanneer het licht ten einde gaat
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Wanneer het licht ten einde gaat Van de nacht | |
Vorm | Strofelied |
Herkomst | |
Taal | Nederlands |
Land | Nederland |
Periode | Omstreeks 1960 |
Tekst | |
Dichter | Willem Barnard |
Bijbelplaats | Kolossenzen 1:15-19 1 Petrus 1:2 Genesis 37:9-10 Genesis 15:5 Lucas 24:32 |
Metrisch | 8-8-8-8-8-8 |
Muziek | |
Componist | Luuk van der Vegt (a) Henry Lawes (b) |
Melodie | Vater unser im Himmelreich (c) Falkland (b) |
Herkomst | Gregoriaans (d) |
Solmisatie | 2-4-5-6-6-7-6-5 (a) 5-3-1-4-3-2-2-1 (b) 3-3-2-1-3-5-6-5 (d) 6-6-4-5-6-4-3-2 (c) |
Gebruik | |
Kerkelijk jaar | Paasnacht Stille Zaterdag |
Getijde v/d dag | Avond |
Liedbundels | |
Oud-Katholiek Gezangboek 781 (b) | |
Adem van het jaar 112 (c) | |
Zingend Geloven 2-141(a) | |
Laus Deo 1194 (d) | |
Zingt voor de Heer 423 (c) | |
De tale Kanaäns 47 |
Tekst
Het lied is geschreven om te zingen tijdens het binnendragen van de (nieuwe) Paaskaars. Het rijmschema is aa bb cc (staand rijm). In het lied staat de gedachte centraal dat de schepping 'aan Pasen hangt'.
Ontstaan
Barnard publiceerde dit lied in De tale Kanaäns als een lied voor de Paasnacht. Deze is, zo schrijft hij, de navel van de tijd. Iedere avond herinnert ons aan de stille zaterdag, iedere ochtend aan het levenslicht van de opstanding. Daarom zijn avond- en ochtendliederen meteen paaswake- en paasfeestgezangen.
Inhoud
De beginregels van de strofen luiden:
- 1. Wanneer het licht ten einde gaat
- 2. Christus, waart Gij niet opgestaan
- 3. O God van de gerechtigheid.
Muziek
Melodie
Luuk van der Vegt zette de tekst van Barnard in een ritmische structuur, die zich in regelparen laat herkennen. Deze structuur is een gevolg van het rijm, dat in regelparen gegroepeerd is. De gekozen ritmiek van regel 1 komt dus terug in regel 2; een kenmerk is het beginnen en eindigen met een halve noot. In contrast hiermee staan de middelste regels die, na een kwartrust, opmatig beginnen. Met het laatste regelpaar keert het beginritme terug, dat in de slotregel gevarieerd wordt. Blijkens de woordaccenten en de notatie van de zetting gaat het hier om twee aaneensluitende driedelingen. Samenhangend met het gelijke 8-metrum in alle regels plaatste Van der Vegt in het geheel tweedelige ritme een driedeligheid, die hierdoor steeds op een identieke plaats verschijnt: steevast voorafgaand aan de laatste noot van iedere regel.
Het melodieverloop, dat d-dorisch van modus is, heeft een zekere analogie met de ritmische structuur. De melodie is evenwichtig in de afwisseling tussen gesprongen en trapsgewijze intervallen. (Bron: toelichting ontleend en geparafraseerd van het Documentatieblad bij Zingend Geloven, II-236 (oude nummering!).
Hymnologische informatie
Zowel in Zingend Geloven als het Oud-Katholiek Gezangboek is het lied geplaatst in de rubriek avondliederen.