Zingenderwijs/Inhoud

• 1 Als cement doet met de steen
• 2 Als het zaaigoed in de akker
• 3 Als ik bedenk hoe ons bestaan
• 4 Als mensen leren geven
• 5 Als schrijnend onrecht monden snoert
• 6 Als vissen in het water
• 7 Als wij zijn stem verstaan
• 8 Als zout, het zout der aarde zijn
• 9 Bevrijd van dienstbaarheid aan vreemde goden
• 10 Bewaar ons bij uw heilig woord
• 11 Breng ons daar waar mensen leven
• 12 De aarde draagt het leven voort
• 13 De bekers zijn gevuld
• 14 De Doper in zijn kerker wilde weten
• 15 De dromers gaan de mensheid voor
• 16 De druk van dagelijkse dingen
• 17 De eerste dingen gaan voorbij
• 18 De Geest trekt sporen door de tijden
• 19 De lente is gekomen
• 20 De liefde is lankmoedig
• 21 De morgen van de eerste dag (Hoekstra)
• 22 De tijd die wij hebben gedeeld
• 23 De tijd verglijdt in grijs begeren
• 24 De tijd verstrijkt, maar wat wordt er nu waar
• 25 De toekomst is hun duister als de nacht
• 26 De wereld was nog niet gemaakt
• 27 De werken van barmhartigheid
• 28 Die alle eer hebt afgelegd
• 29 Die vrede willen stichten
• 30 Dit huis waar op de eerste dag
• 31 Dit is een dag van groot geluk
• 32 Dit is een tijd van kleurenpracht
• 33 Dit lied begroet een mens van morgen
• 34 Dit nieuwgeboren kind brengen wij U voor ogen
• 35 Doe over ons genadig lichten
• 36 Donker zijn soms mensendagen
• 37 Duizend stemmen hoor je klinken
• 38 Een boog van licht en leven (Hoekstra)
• 39 Een droom van alle mensen samen
• 40 Een frisse wind die waaien gaat
• 41 Een huis dat ieder zich toch wenst
• 42 Een schreeuw klinkt naar de hemel op
• 43 Een telg uit oude stam
• 44 Een vijftal vrouwennamen
• 45 Een woning die zo ruim is
• 46 Eeuwige, hoor ons aan
• 47 Eindeloos zijn de verhalen
• 48 Eten genoeg, brood om te delen
• 49 Ga dan op weg
• 50 Geboren om te leven
• 51 Geboren uit het duister
• 52 Geboren voor de wereld werd
• 53 Geef ons dat wij durven leven
• 54 Geen uitzicht om naar toe te gaan
• 55 Geroepen om te komen
• 56 Geschonken krijgen wij een zee van tijd
• 57 Gezegend gaan wij nu van hier
• 58 Gezegend is de mens die leeft
• 59 Gij zendt ons niet met mooie woorden
• 60 God die goede dingen doet
• 61 God die het al tot aanzijn riep
• 62 God van Abraham (Siermann)
• 63 God, verbreek in ons de stilte
• 64 God, zo ver van ons verwijderd
• 65 Grote God, ik zoek naar U
• 66 Had ik ooit nog durven dromen
• 67 Halleluja, ik prijs mijn held
• 68 Hartgrondig mogen wij op aarde leven
• 69 Het lachend landschap van weleer
• 70 Het licht is soms te fel
• 71 Het paasfeest is ophanden
• 72 Het zaad is uitgeworpen
• 73 Hij deelt de pijn
• 74 Hoe was zijn hart bedroefd in hem
• 75 Hoe zal ik naar u roepen?
• 76 Hoeveel namen moet men noemen
• 77 Honger naar meer dan brood
• 78 Hoopvol gaan wij hier naar binnen
• 79 Hoor mij, God, en laat toch merken
• 80 Ik durf jouw naam niet aan te raken
• 81 In het duister van de vragen
• 82 In het weefsel van de nacht
• 83 In kennis schuilt dikwijls verdriet
• 84 In onmacht blijven zwijgen
• 85 In vol vertrouwen leef ik
• 86 Isaak al oud en stram
• 87 Ja, uw woord is het waard
• 88 Jerobeam, de sterke man
• 89 Jezus, geroepen om te leven
• 90 Jezus zegt: 'Kom tot mij, allen'
• 91 Jij, God, die onze Vader bent
• 92 Jij wist dat je zou sterven
• 93 Kolom van vuur door God gegeven
• 94 Kom in ons midden
• 95 Kom mee naar buiten allemaal
• 96 Kwetsbaar door heel mijn bestaan
• 97 Levend water
• 98 Lief, hoezeer ben ik je kwijt
• 99 Liefde doet ons mensen leven
• 100 Mensen hier bijeengekomen
• 101 Mensen onderweg
• 102 Mensen van het vuur zijn wij
• 103 Mensnkind, uit stof genomen
• 104 Met palmen hebben wij u toegewoven
• 105 Mijn fiets gejat
• 106 Neem mijn leven
• 107 Niet in tot steen gestolde woorden
• 108 Nog is het nacht
• 109 Nu deze dag ten einde gaat (van Kol)
• 110 Nu wij samen zijn
• 111 O God, nu wij hier samenkomen
• 112 O, kind van het licht
• 113 O Schepper, bron van eeuwig licht
• 114 Om de mensen, godverlaten
• 115 Om verder te kijken
• 116 Inkleedt u met de Een
• 117 Onder de warmte van jouw blik
• 118 Ontroostbaar en terneergeslagen
• 119 Ook al ga je bij ons vandaan
• 120 Opdat wij zouden weten
• 121 Scheppende kracht, uw aarde is zo prachtig
• 122 Sinds wij mensen kunne denken
• 123 Sjaloom naar elkaar
• 124 Soms durven wij onszelf aanschouwen
• 125 Stel met een koning ons tevreden
• 126 Stil zwevend door de sferen
• 127 Straks verkillen alle vuren
• 128 Toen alles stil was
• 129 Toen Jezus zat te leren
• 130 Trouwe God, wij bidden om uw zegen
• 131 Uit God die onze Vader
• 132 Uit hartstocht is een plan ontstaan
• 133 Uit nacht en ontij zijn getogen
• 134 Uw ster heeft onrust ingezaaid
• 135 Uw woord is levenskrachtig
• 136 Vaak roepen wij jou bij je naam
• 137 Van Gods hand die ons de weg wijst
• 138 Van ver uit het noorden
• 139 Van verre uit een hoog heelal
• 140 Vanmorgen ben ik heengegaan
• 141 Vanouds is het een droom gebleken
• 142 Verlies nooit de hoge dromen
• 143 Verloren zoon, mijn dochter ver
• 144 Vieren is je hart verwarmen
• 145 Vijf zijn er dwaas, vijf wijs
• 146 Vijftig dagen na het vieren
• 147 Voltooi Heer, de gebeden
• 148 Vriendschap, vrij en ongedwongen
• 149 Vrouw door liefdesvuur gedreven
• 150 Waar geen oog is voor de ander
• 151 Waar vrede zich een woning zoekt
• 152 Wat de toekomst ons zal geven
• 153 Water wordt tot rode wijn
• 154 Wie als een mens het leven wil bewaren
• 155 Wie geeft ons kracht en nieuwe zin
• 156 Wie leeft vanuit het hart
• 157 Wie oren om te horen heeft (Hoekstra)
• 158 Wie voor Gods weg gekozen heeft
• 159 Wie wil mee gaan zingen
• 160 Wie zal ons wege wijzen
• 161 Wij bidden je Gods zegen toe
• 162 Wij blijven vol verlangen wachten
• 163 Wij gaan de weg die velen zijn gegaan
• 164 Wij keren ons naar binnen
• 165 Wij leven in het duister
• 166 Wij loven U, geloven U
• 167 Wij mensen blijven dromen dromen
• 168 Wij mensen zijn slechts van voorbij
• 169 Wij noemen U de namen
• 170 Wij zijn geen mensen van het sterke woord
• 171 Wij zijn slechts even hier
• 172 Wij zingen van de God van Mozes
• 173 Wij zoeken stil uw aangezicht
• 174 Wil ik spreken van de liefde
• 175 Woord dat was van het begin
• 176 Zegen ons met dauw en licht
• 177 Zegene ons Gods aangezicht
• 178 Zij dalen neer als dauw
• 179 Zij, de vrouw van Potifar
• 180 Zij komen in den vreemde aan
• 181 Zoals de sterren in de nacht
• 182 Zoet is uw woord in de mond