Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Leer mij, o Heer! uw lijden regt betrachten

Uit Kerkliedwiki
Versie door DsWim (overleg | bijdragen) op 20 okt 2020 om 14:22 (Hymnologische informatie)
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Zangbundel Joh. de Heer 487
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Leer mij, o Heer! uw lijden regt betrachten
Vorm Strofelied
Herkomst
Titel Herr, stärke mich, dein Leiden zu bedenken
Taal Duits
Land Duitsland
Periode 1757
Tekst
Dichter Christian Fürchtegott Gellert
Vertaler Pieter Leonard van de Kasteele
Metrisch 11-11-11-5
Muziek
Componist Johann Crüger
Melodie Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen
Solmisatie 2-2-2-1-6-2-3-4-4-5-3
Liedbundels
Zangbundel Joh. de Heer 487
Evangelische Gezangen 118
Hervormde Bundel 1938 34

Leer mij, o Heer! uw lijden regt betrachten is een vertaling, door Pieter Leonard van de Kasteele, van Herr, stärke mich, dein Leiden zu bedenken (zie daar), een lied van Christian Fürchtegott Gellert, gedicht op Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen van Johann Crüger.

Opname beluisteren

Tekst

1 Leer mij, o Heer! uw lijden regt betrachten, [NHB 1]
In deze zee verzinken mijn gedachten,
O Liefde! die, om zondaars te bevrijden,
Zoo zwaar woudt lijden.

2 ’k Zie U, God zelv’, in eeuwigheid geprezen, [NHB 2]
Tot in den dood als mensch gehoorzaam wezen,
In onze plaats gemarteld en verslagen,
De zonde dragen.

3 Onze hart bezwijkt, het beeft en doet ons deinzen, [NHB 3]
Ontzaglijk kruis! als w’ aan uw wondren peinzen,
O Liefde! ’k zie en voel in uwe wonden
Den vloek der zonden.

4 De Heer is regt, een wreker van het kwade,
De Heer is goed, en schenkt ons zijn genade:
’k Mag liefd’ en wraak met beving en vertrouwen
Aan ’t kruis beschouwen.

5 Dit slaat mijn’ trots, al mijn verdienste, neder, [NHB 4]
’t Verlaagt mij diep, maar o! ’t verhoogt mij weder:
’t Meldt mij mijn heil, die van Gods tegenstander
In vriend verander.

6 Ik buk in ’t stof, op U mijn’ rotssteen bouw ik,
Ik zie uw bloed, en op dat bloed vertrouw ik;
’k Verlies mij zelv’, daar ’k voel, hoe ik U griefde,
In uwe liefde.

7 Zij overklimt onz’ eindige gedachten,
Maar ’k moet van God iets goddelijks verwachten:
Ik ben een mensch, zou die zich onderwinden
Haar uittevinden?

8 ’t Is ’t grootst in God genade te bewijzen;
’t Is ’t grootst in ons ootmoedig die te prijzen,
Te zien hoe hoog, als wij gena’ verkrijgen,
Gena’ kan stijgen.

9 Mijn Heiland! laat uw’ Geest mij telkens leeren, [NHB 5]
Hoe ’k in geloof uw’ kruisdood moet vereeren,
Om in mijn hart de liefdevlam t’ ontsteken
En aantekweeken.

10 Het goed te doen, het kwaad met zorg te mijden,
Heer! dezen pligt leert mij uw heilig lijden:
Zou ’k tevens mij het kwaad verooreloven
En ’t kruis gelooven?

11 Daar G’ U voor mij hebt in den dood gegeven, [NHB 6]
Hou zou ik dan naar mijnen wil nog leven?
Zou ’k U, o Heer! die voor mijn schuld woudt lijden,
Mijn hart niet wijden?

12 Zou ik mijn leed in kommerlijke dagen,
Het drukkendste kruis met lijdzaamheid niet dragen?
Daar Gij zoo veel uit liefde wildet dulden
Voor mijne schulden.

[NHB 7] Zou ik mijn kruis in kommervolle tijden,
de zwaarste smart dan niet geduldig lijden,
daar Gij uit liefde zoo veel zware plagen
voor ons woudt dragen!

13 Hoe zoud’ ik ooit mijn broeders durven haten,
Voor wie Gij zelf uw leven hebt gelaten?
Neen, ’k zend als Gij voor hun, die mij vertreden,
Tot God gebeden.

14 Ik wil geen’ haat met wederhaat vergelden,
Niet die mij scheldt ooit grimmig wederschelden;
Gij Heer, ons Hoofd! Gij hebt nooit kwaad vergolden,
Nooit weêr gescholden.

15 Och! dat mijn hart naar ’t uw’ in reinheid zweeme,
En in Gods kracht ik U ten voorbeeld neme:
Dit is de dank, dien ’k voor uw bitter lijden
U toe moet wijden.

16 Oneindig heil! Gij leedt voor ons ten goede,
Ik ben verzoend in uwen dierbren bloede:
Mijn heil bij God hebt Gij, aan ’t kruis gestorven,
Voor mij verworven.

17 Dit maakt mij hier reeds zalig door gelooven,
Dus zal mij niets, niets ooit dat heil ontrooven;
Ik zal, door U van heerlijkheid omgeven,
Voor eeuwig leven.

18 Dit moet mij tot den strijd steeds moedig maken,
Mij in ’t geloof, en in ’t gebed doen waken,
’k Heb dan, zoo waar als Jezus leeft, den zegen
Zijns doods verkregen.

19 Lokt mij ’t gevlei der lusten in zijn strikken,
Dan doe uw kruis mij voor de zonde schrikken,
En zoo ik ooit verflaauw in goede werken,
Moog ’t kruis mij sterken.

20 Hoor ’k ooit uw kruis door wereldwijzen doemen, [NHB 8]
Een ergernis of eene dwaasheid noemen;
Och! dat het mij, wie ooit er spot meê drijve,
Gods wijsheid blijven.

21 Vertoef! och wil die spotters niet verteren!
Och mogt nog een dier dwazen zich bekeeren,
Zoo vinde hij bij U, dien hij versmaadde,
O Heer! genade.

22 Och! als ik, Heer! om mijne zonden beve, [NHB 9]
Dat dan uw kruis mij weder ruste geve:
Dat kruis zij mij dan vreed en vreugde tevens,
O God mijns levens!

Ontstaan

Muziek

Muziekuitgaven

Hymnologische informatie