Liedboek 2013/Liturgie/Maaltijd van de Heer

Maaltijd van de Heer

15 Wie zult Gij noden in uw tent 16 Bewaar mij, want ik schuil bij U, o God 22 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij 23 Ik wil van God als van mijn herder spreken 32 Heil hem, wien God zijn ontrouw hee) vergeven 34 Ik loof de Heer al:jd 36 De zonde die de zondaars vleit 40 Met heel mijn hart heb ik de Heer verwacht 42 Evenals een moede hinde 43 O God, kom mijn geding beslechten 63 Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat 65 De s:lte zingt U toe, o Here 67 God zij ons guns:g en genadig 78 Mijn volk, ik ga geheimen openleggen 84 Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer 103 Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren 105 Loof God de Heer, en laat ons blijde 107 Gods goedheid houdt ons staande 111 Van ganser harte loof ik Hem 116 God heb ik lief, want die getrouwe Heer 118 Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen 130 Uit diepten van ellende 145 O Heer, mijn God, Gij koning van ’t heelal 191 Vaste gezangen avondgebed volgens de Anglicaanse tradi:e 221 Zo vriendelijk en veilig als het licht 232 Heer, blijf bij ons, kom in ons huis 233 Wat klaarstaat op de tafel 234 Die met ons deelt 255 Gij volgt ons uit Jeruzalem 276 Zomaar een dak boven wat hoofden 282 Genesteld aan uw hart 322 Die chaos schiep tot mensenland 346 Roept God een mens tot leven 365 Wij dragen onze gaven 372 De Heer hee) zijn volk gevoed 373 O Jezus, uw gedachtenis 374 U, verborgen Christus, bid ’k eerbiedig aan 375 God zij gezegend! Laat ons dank bewijzen 376 Ziel, mijn ziel, aanvaard uw luister 377 Zoals ik ben, kom ik nabij 378 Sterk, Heer, de handen tot uw dienst 379 Breek ons, Heer, het brood 380 Gij, Jezus Christus, opgestegen 381 Genadig Heer, die al mijn zwakheid weet 382 O alle gij dors:gen, kom tot de stromen 383 Zeven was voldoende 384 Als koning opgetreden 385 De tafel van samen, de tafel is gedekt 386 Vier met alles wat in je is 387 Als wij weer het brood gaan breken 388 Voor ieder van ons een plaats aan de tafel 389 Het brood dat ons voor ogen staat 390 Het brood in de aarde gevonden 391 Hij ging van stad tot stad, Hij sprak 392 Wie kent de eenvoud van het breken 393 Als ik in deze s:lle :jd 394 Hoog staat de paaskaars opgericht 395 Op de avond, toen de ui;ocht 396 Vrede is het woord 397 Vrede gaat van hand tot hand 398 Steek je hand uit, geef om vrede 399 Brood van leven 400 Voordat ik kan ontvangen brood en wijn 421 Vrede voor jou 424 Verzadigd de honger 451 Richt op uw macht, o Here der heirscharen 453 Wachters van de :jd 489 Komt ons in diepe nacht te ore 499 Nu gaat de hemel open 518 Hoe helder staat de morgenster 534 Hij die de blinden weer liet zien 559 Gij die ver voor ons uit 565 Het hoogste woord daalt uit het licht 566 Midden in de dood 567 Hij onthaalde ons aan tafel 568 Ubi Caritas 644 Terwijl wij Hem bewenen 646 De Heer is onze reisgenoot 647 Voor mensen die naamloos 653 U kennen, uit en tot U leven 655 Zing voor de Heer een nieuw gezang 656 Ik ben de wijnstok 672 Kom laat ons deze dag 687 Wij leven van de wind 720 Alleen te leven om te zwoegen 747 Eens komt de grote zomer 762 De Heer richt op zijn berg een maal:jd aan 766 Ik zag een nieuwe hemel zich verheffen 773 Van grond en vuur zult Gij ons maken 774 Ik ben, zegt Gij, de eerste en de laatste 840 Lieve Heer, Gij zegt ‘kom’ en ik kom 846 De wijsheid van vóór alle :jden 961 Niemand lee) voor zichzelf 968 De ware kerk des Heren 975 Jezus roept hier mensen samen 980 Van alle welgeschapen dingen 985 Heilig, heilig, heilig, hemelhoog verheven 992 Wat vraagt de Heer nog meer van ons 995 O Vader, trek het lot U aan