Nr. |
Titel |
Beginregel
|
1 |
Gegroet jij jij |
Gegroet jij jij
|
2 |
Mensen van grond en licht |
Mensen van grond en licht
|
3 |
Vraag eerst de dag |
Vraag eerst de dag
|
4 |
Lauden |
Zegen: aan de tak van de merel
|
5 |
In dit beginnen |
En altijd zou ik willen zeggen
|
6 |
Hoort jou het licht |
Waar het duister is
|
7 |
De wind en het water |
Woorden zijn van wind en zout
|
8 |
Van de dapperen |
Is er maar een vliesje water
|
9 |
Uit hoeveel eeuwen |
Uit hoeveel eeuwen
|
10 |
Om dit jaar |
Wil om dit jaar uw armen slaan
|
11 |
Geboorte |
Jij bent geen klei gebleven
|
12 |
Jij die bent nog zonder schoenen |
Jij die bent nog zonder schoenen
|
13 |
Naakt voor 't eerst |
Naakt voor 't eerst
|
14 |
Kan een weg zonder reis |
Kan een weg zonder reis
|
15 |
Wat goed is, is nog goed |
Zie, zie dan de zon gaan beginnen
|
16 |
Van het licht der lichten |
Waar de ochtend binnentreedt
|
17 |
De tien |
Maak van een steen twee aarden handen
|
18 |
Kleine huiszang |
Betreed dit huis
|
19 |
Huiszang |
Zeven daden zij zij aan begonnen
|
20 |
Beracha |
Bij het ontwaken
|
21 |
Om toegang |
Om toegang vraag ik tot de woorden
|
22 |
Aangelegenheid |
Het zijn de woorden die men wachten moet
|
23 |
Uit een menigte |
Uit een menigte van woorden
|
24 |
Doe mij spreken |
Doe mij spreken weg uit de leegte
|
25 |
Zo ge komt |
Zo ge komt, zo ge spreekt
|
26 |
Verzamel mij |
Verzamel mij uit de grotten van de slaap
|
27 |
Te lang heb ik niets gezegd |
Te lang heb ik niets gezegd
|
28 |
Kyrie eleison |
Maak ons los van wat heet zonden
|
29 |
Dat ik niet meer bidden kan |
Dat ik niet meer bidden kan
|
30 |
Tegen de bidderij |
Jij zegt mij dat ik bidden moet
|
31 |
Eerder zullen schelpen spreken |
Eerder zullen schelpen spreken
|
32 |
Ze herhalen slechts hun feesten |
Ze herhalen slechts hun feesten
|
33 |
In het einde |
Ik zou zo graag mijn handen heffen
|
34 |
Jij bent overal aanwezig |
Jij bent overal aanwezig
|
35 |
Van de gewone man |
Niet op een troon van alleen
|
36 |
Wiens brood zullen wij eten |
Wiens brood zullen wij eten
|
37 |
Breken en delen |
Het moet in de zomer gebeuren
|
38 |
Schenk ons |
Schenk ons de dauw op de vermoeidheid
|
39 |
Zang in de menigte |
Is er een huis dat alle tempels tart
|
40 |
Nu ik hier buig |
Nu ik hier buig, waar buig ik voor?
|
41 |
Reisgebed |
De reis gaat sneller dan de reizigers
|
42 |
Zo weinig weten wij |
Zo weinig weten wij
|
43 |
Het gescheurde kleed |
De mensen gaan maar arm gekleed
|
44 |
Groeit mijn verlegenheid |
Groeit mijn verlegenheid om het teveel
|
45 |
Wie niet strijden |
Wie niet strijden kunnen niet zingen
|
46 |
Vrouwenhanden |
Vrouwenhanden delen brood uit
|
47 |
Lied tegen de atoombom |
Vraag eerst de dag dat hij werd geworpen
|
48 |
Die wapens |
Die wapens, wapens zijn het niet
|
49 |
Poolse zang |
Naar een oud land ben ik gegaan
|
50 |
Hun schreeuwen |
Hun schreeuwen hoor ik niet
|
51 |
Van zien maar geen gezichten |
Van zien maar geen gezichten
|
52 |
Boykot |
Zeven bomen vol paradijzen appels
|
53 |
Verzet |
Bid dat je niet het herfstblad
|
54 |
Rest |
Zeg niet hoe wijs je bent
|
55 |
Haal mij toch aan |
Haal mij toch aan
|
56 |
Trouwen doe ik |
Trouwen doe ik deze ochtend
|
57 |
Trouwlied |
Goden trouwen niet met elkaar
|
58 |
Van alle jongens |
Van alle jongens
|
59 |
Andere huwelijkszang |
Zovelen die zijn gevangen
|
60 |
Verzamelen van moed |
Wat ons overleven doet
|
61 |
Gedenk je vriend vermoord |
De woorden vandaag, gebroken tanden
|
62 |
Gaat een dode |
Gaat een dode langs de huizen
|
63 |
Uit de dood vandaan |
In die dagen
|
64 |
Voeg je bij de steen |
Weet je dat steen een kussen voor de nacht is
|
65 |
Stenen zochten zij |
Stenen zochten zij in ijskoud water
|
66 |
En bracht mij |
En bracht mij ver voorbij mijn dralen
|
67 |
Geen leven zou het zijn |
Geen leven zou het zijn
|
68 |
Tegenbeeld |
Gun mij het stille woord
|
69 |
In 't afsterven |
Wanneer het falen groter dan het slagen wordt
|
70 |
Moet u troosten |
Als uw ja een vogel is
|
71 |
Troostvogel |
Wanneer er niets meer is te horen
|
72 |
Wat nabij is, is mij lief |
Wat nabij is, is mij lief
|
73 |
Mijn bloed is dun geworden |
Mijn bloed is dun geworden
|
74 |
Zang in de wolk |
Over dit huis is nu een grote wolk gekomen
|
75 |
Zal jouw aard zijn |
Zal jouw aard zijn voorjaar, akker
|
76 |
Lied van Renée |
Harde steen zal zachte klei
|
77 |
Avondhuis |
Komen er bezoekers
|
78 |
Stil nu, spreek niet meer |
Stil nu, spreek niet meer
|
79 |
Kleine zang van de dood |
Dood zijn is slapen
|
80 |
Ga |
Ga tot de einden der aarde
|
|
|