Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

O goedheid Gods! nooit regt geprezen

Uit Kerkliedwiki
Versie door DsWim (overleg | bijdragen) op 25 sep 2020 om 17:53 (Externe links)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Zangbundel Joh. de Heer 341 **
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
O goedheid Gods! nooit regt geprezen
Vorm Strofelied
Herkomst
Titel Wie groß ist des Allmächtgen Güte
Taal Duits
Land Duitsland
Periode 1757
Tekst
Dichter Christian Fürchtegott Gellert
Vertaler Ahasverus van den Berg
Metrisch 9-8-9-8-9-8-9-8
Muziek
Melodie Psalm 118
Solmisatie 1-6-5-1-1-2-4-3-2
Liedbundels
Zangbundel Joh. de Heer 341 **
Evangelische Gezangen 12
Hervormde Bundel 1938 181

O goedheid Gods! nooit regt geprezen is een vertaling, door Ahasverus van den Berg (1733-1807), van Wie groß ist des Allmächtgen Güte, een lied van Christian Fürchtegott Gellert (1715-1769). Als melodie wordt de geneefse melodie van Psalm 118 gebruikt.

Opname beluisteren

Tekst

Evangelische Gezangen Hervormde Bundel 1938

1 O goedheid Gods! nooit regt geprezen!
Heet hij een mensch, dien gij niet treft?
Hoe snood ondankbaar moet hij wezen,
Die ’t hart niet vrolijk tot u heft!
Neen! alles aan God dank te weten
Zij steeds mijn pligt, mijn werk, mijn lied!
De Heer heeft nimmer mij vergeten;
Vergeet, mijn ziel! den Heer ook niet!

2 Wie wou mij wonderbaar bereiden?
Die God, die mij niet noodig heeft.
Wie wou mij zoo geduldig leiden?
Hij, wien mijn hart zoo vaak weêrstreeft.
Wie sterkt in mijn gemoed den vrede,
Wie schoort mijn’ geest met nieuwe kracht,
Wie deelt mij zoo veel zegen mede?
Is ’t niet zijn arm, zoo sterk van magt?

3 Sla ’t oog, mijn ziel! op ’t ander leven,
Uw toegewezen erfenis,
Waar gij, met heerlijkheid omgeven,
God eeuwig ziet, gelijk Hij is.
Die hoop mag u met regt verblijden,
’t Is u ten duren prijs gekocht:
Want daarom moest de Christus lijden,
Opdat gij zalig worden mogt.

4 En dezen God zou ik niet eeren,
Ik zou zijn goedheid niet verstaan?
Hij zou mij raden, ik niet leeren?
Den weg, dien Hij mij wijst, niet gaan?
Zijn wil bestier’ mijn hart en zinnen,
Zijn woord blijv’ mij bestendig bij!
God moet ik boven alles minnen
En mijnen naasten, zoo als mij.

5 Dit is mijn dank, dit zijn behagen,
Ik moet volkomen zijn als Hij;
Mag ik mij naar dit doel gedragen,
Dan prijkt zijn heerlijk beeld in mij:
Leeft zijne liefd’ in mijne ziele,
Zij leert mij doen, wat Hij gebiedt,
En schoon ik vaak uit zwakheid viele,
Toch heerscht in mij de zonde niet.

6 Dat uwe zorg en trouwe hoede,
Mijn God! mij steeds voor oogen zij!
Die sterke mij gestaâg in ’t goede,
Dat ik U heel mijn leven wij’!
Die leide mij in blijde dagen,
Die trooste mij in tijd van nood,
En leer’ mij zonder schrik verdragen
Het aaklig denkbeeld van den dood!

1 O goedheid Gods, nooit recht geprezen!
Heet hij een mensch, dien Gij niet treft?
Hoe diep ondankbaar moet hij wezen,
die ’t hart niet vroolijk tot U heft!
Neen, alles aan God dank te weten
zij steeds mijn plicht, mijn werk, mijn lied!
De Heer heeft nimmer mij vergeten:
vergeet, mijn ziel, den Heer ook niet!

2 Wie wou mij wonderbaar bereiden?
Hij, die mij ’t eerst heeft liefgehad.
Wie wou mij zoo geduldig leiden?
Hij, dien mijn hart zoo vaak vergat.
Wie sterkt in mijn gemoed den vrede,
wie schoort mijn geest met nieuwe kracht,
wie deelt mij zooveel zegen mede?
Is ‘t niet zijn arm, zoo sterk van macht?

3 Zie uit, mijn ziel, naar ’t ander leven,
uw toegewezen erfenis,
waar gij, met heerlijkheid omgeven,
God eeuwig ziet, gelijk Hij is.
Die hoop mag u met recht verblijden,
z’ is u ten duren prijs gekocht.
Want daarom moest de Christus lijden,
opdat gij zalig worden mocht.

Ontstaan

Inhoud

Muziek

Hymnologische informatie

Het lied is voor de Hervormde Bundel 1938 ingekort en licht bewerkt (zie boven).

De Zangbundel Joh. de Heer heeft strofe 1 en 3 opgenomen gehad vanaf de 1e uitgave tot en met de 27e (1986) (verwijderd 1991), overgenomen uit de Evangelische Gezangen.

Culturele informatie

Literatuur

Externe links

Voetnoten

Beginnetje 2.png Dit artikel is helaas nog slechts een beginnetje. Kerkliedwiki nodigt u uit uw kennis te delen door het artikel te verbeteren.