Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Waarom zou mij kommer drukken?

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit lied is niet te vinden in één van de veelgebruikte liedbundels.
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Waarom zou mij kommer drukken?
Vorm Strofelied
Herkomst
Titel Warum sollt ich mich denn grämen
Taal Duits
Land Duitsland
Periode Omstreeks 1650
Tekst
Dichter Paul Gerhardt
Metrisch 8-3-3-6-8-3-3-6
Muziek
Componist Johann Georg Ebeling
Melodie Warum soll ich mich den grämen
Solmisatie 1-2-3-2-3-5-6-5-5-6-4-4-5-3-3
Liedbundels
Hervormde Bundel 1938 219

Waarom zou mij kommer drukken is een vertaling van Warum sollt ich mich denn grämen, een lied geschreven door Paul Gerhardt (1607-1676). De melodie is van Johann Georg Ebeling

Opname beluisteren

Tekst

  • Duits

1) Warum sollt ich mich denn grämen?
Hab ich doch
Christum noch,
wer will mir den nehmen?
Wer will mir den Himmel rauben,
den mir schon
Gottes Sohn
beigelegt im Glauben?

2) Nackend lag ich auf dem Boden,
da ich kam,
da ich nahm
meinen ersten Odem.
Nackend werd ich auch hinziehen,
wenn ich werd
von der Erd
als ein Schatten fliehen.

3) Gut und Blut, Leib, Seel und Leben
ist nicht mein;
Gott allein
ist es, ders gegeben.
Will ers wieder zu sich kehren,
nehm ers hin,
ich will ihn
dennoch fröhlich ehren.

4) Schickt er mir ein Kreuz zu tragen,
dringt herein
Angst und Pein,
sollt ich drum verzagen?
Der es schickt, der wird es wenden;
er weiß wohl,
wie er soll
all mein Unglück enden.

5) Gott hat mich bei guten Tagen
oft ergötzt,
sollt ich jetzt
nicht auch etwas tragen?
Fromm ist Gott und schärft mit Maßen
sein Gericht,
kann mich nicht
ganz und gar verlassen.

6) Satan, Welt und ihre Rotten
können mir
nichts mehr hier
tun, als meiner spotten.
Lass sie spotten, lass sie lachen!
Gott, mein Heil,
wird in Eil
sie zuschanden machen.

7) Unverzagt und ohne Grauen
soll ein Christ,
wo er ist,
stets sich lassen schauen.
Wollt ihn auch der Tod aufreiben,
soll der Mut
dennoch gut
und fein stille bleiben.

8) Kann uns doch kein Tod nicht töten,
sondern reißt
unsern Geist
aus viel tausend Nöten,
schließt das Tor der bittern Leiden
und macht Bahn,
da man kann
gehn zu Himmelsfreuden.

9) Allda will in süßen Schätzen
ich mein Herz
auf den Schmerz
ewiglich ergötzen.
Hier ist kein recht Gut zu finden;
was die Welt
in sich hält,
muss im Nu verschwinden.

10) Was sind dieses Lebens Güter?
Eine Hand
voller Sand,
Kummer der Gemüter.
Dort, dort sind die edlen Gaben,
da mein Hirt
Christus wird
mich ohn Ende laben.

11) Herr, mein Hirt, Brunn aller Freuden,
du bist mein,
ich bin dein,
niemand kann uns scheiden.
Ich bin dein, weil du dein Leben
und dein Blut
mir zugut
in den Tod gegeben.

12) Du bist mein, weil ich dich fasse
und dich nicht,
o mein Licht,
aus den Augen lasse.
Lass mich, lass mich hingelangen,
da du mich
und ich dich
ewig werd umfangen.

  • Nederlands

1
Waarom zou mij kommer drukken?
Ik heb toch
Christus nog,
wie kan Hem m' ontrukken?
Wie zal mij de hemel roven,
d' eeuw'ge woon,
die Gods Zoon
toezegd' in 't geloven.

2
Naakt werd ik op aard geboren
op die dag,
toen ik zag
't eerste zonnegloren.
Naakt zal 'k eens van d' aarde scheiden,
als ik vlucht
in een zucht
uit dit aardse lijden.

3
Goed en bloed, stof, ziel en leven
is slechts leen;
God alleen
heeft 't mij al gegeven.
Wil Hij 't eenmaal tot zich keren,
'k buig mij stil
voor zijn wil,
zal Hem juichend eren.

4
Zendt Hij mij een kruis te dragen,
lijdt mijn hart
angst en smart.
zoud' ik dan versagen?
Die 't mij zendt, Hij zal 't ook enden;
groot in kracht
zal zijn macht
eens mijn lijden wenden.

5
God schonk m' in de goede uren
vreugd zo groot;
zal 'k de dood
dan niet stil verduren?
God is trouw en doet mij dragen
naar mijn kracht;
uit de nacht
zal zijn licht weer dagen.

6
Satan en der wereld plagen,
al hun spot,
zal 'k, o God,
door uw kracht verdragen.
Hoe zij spotten, hoe zij honen,
God, mijn goed,
zal met spoed
al zijn glorie tonen.

7
Zelfs geen dood kan ons meer doden,
door zijn poort
gaan wij voort,
aan zijn macht ontvloden;
hij moet ons Gods macht bewijzen,
daar wij gaan
langs zijn baan
tot Gods paradijzen.

8
Wie wil nog het leven prijzen?
Niets houdt stand;
uit dit zand
zal geen heil verrijzen.
Ginder zijn de eelste gaven
zonder tal:
Christus zal
onverpoosd mij laven.

9
Heer, mijn herder, 'k blijf U beiden,
Gij zijt mijn,
ik ben dijn,
niemand kan ons scheiden.
Ik ben dijn, daar Gij uw leven
en uw bloed
eens voor goed
hebt voor mij gegeven.

10
Gij zijt mijn voor alle dagen,
o mijn licht,
dat ik dicht
aan mijn hart mag dragen.
Gun mij, gun mij mijn verlangen:
Gij zijt mijn,
ik ben dijn,
die mij houdt omvangen.

Ontstaan

Inhoud

Muziek

Zettingen

Bewerkingen om te zingen

Bewerkingen om te spelen

Muziekuitgaven

Hymnologische informatie

Culturele informatie

Literatuur

Externe links

Voetnoten

Beginnetje 2.png Dit artikel is helaas nog slechts een beginnetje. Kerkliedwiki nodigt u uit uw kennis te delen door het artikel te verbeteren.