Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Wil mij, wanneer ik roep, verhoren: verschil tussen versies

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 20: Regel 20:
 
: {{youtube|NKf0yJ6wkVU}}
 
: {{youtube|NKf0yJ6wkVU}}
  
{{Beginnetje|lied}}
+
==Tekst==
 +
<poem>
 +
1. Wil mij, wanneer ik roep, verhoren,
 +
O God, die mijne rechtzaak redt!
 +
Gij hebt in angst mij hulp beschoren,
 +
En mij doen gaan in ruime sporen;
 +
Betoon genâ; hoor mijn gebed.
 +
Wat moogt gij, mannen, toch beginnen?
 +
Zal steeds tot schande zijn mijn eer?
 +
Zult gij dan d' ijdelheid beminnen;
 +
En, t' enemaal beroofd van zinnen,
 +
De leugen zoeken, keer op keer?
 +
 
 +
2. Herinnert u, gij roekelozen,
 +
Dat zich de HEER een gunstgenoot
 +
Heeft afgezonderd en verkozen.
 +
Hij doet mij nooit van schaamte blozen,
 +
Die, als ik riep, mij bijstand bood.
 +
Zijt gij beroerd, ontsteld, verlegen,
 +
Zo zondigt niet; verzaakt uw wil;
 +
Spreekt in uw hart; herdenkt uw wegen,
 +
Op 't eenzaam bedde neergezegen;
 +
En weest in all' ontmoeting stil.
 +
 
 +
3. Dan zult gij recht naar 't outer treden,
 +
En off'ren God een rein gemoed,
 +
Het offer der gerechtigheden,
 +
En 't zuiv're reukwerk der gebeden;
 +
Betrouwt op Hem, want Hij is goed.
 +
Daar velen twijfelmoedig vragen:
 +
"Wie zal ons 't goede toch doen zien?"
 +
Doe Gij, o HEER', na 't angstig klagen,
 +
Ons 't lieflijk licht Uws aanschijns dagen,
 +
En wil Uw rijke gunst ons biên.
 +
 
 +
4. Gij hebt m' in 't hart meer vreugd gegeven,
 +
Dan and'ren smaken in een tijd,
 +
Als zij, door aards geluk verheven,
 +
Bij koorn en most wellustig leven,
 +
ln hunnen overvloed verblijd.
 +
Ik zal gerust in vrede slapen,
 +
En liggen ongestoord ter neer;
 +
Want Gij alleen, mijn schild en wapen,
 +
Schoon 't onheil schijnt voor mij geschapen,
 +
Zult mij doen zeker wonen, HEER.
 +
</poem>
 +
 
 
{{Navigatie Psalmberijming van 1773}}
 
{{Navigatie Psalmberijming van 1773}}

Versie van 30 sep 2019 om 11:59

Dit lied is niet te vinden in één van de veelgebruikte liedbundels.
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Wil mij, wanneer ik roep, verhoren
Vorm Strofelied
Herkomst
Taal Nederlands
Land Nederland
Periode 1773
Psalm 4
Schrijver David (volgens opschrift)
Latijnse titel Cum invocarem
Vulgaat Psalm 4
Berijming Psalmberijming van 1773
Tekst
Vertaler Ghijsen, Hendrik
Bijbelplaats Psalm 4

Wil mij, wanneer ik roep, verhoren is een berijming van Psalm 4 in de Psalmberijming van 1773.

Opname beluisteren

  • Christelijk Gemengd Koor 'Cantate Deo', Amersfoort:

Tekst

1. Wil mij, wanneer ik roep, verhoren,
O God, die mijne rechtzaak redt!
Gij hebt in angst mij hulp beschoren,
En mij doen gaan in ruime sporen;
Betoon genâ; hoor mijn gebed.
Wat moogt gij, mannen, toch beginnen?
Zal steeds tot schande zijn mijn eer?
Zult gij dan d' ijdelheid beminnen;
En, t' enemaal beroofd van zinnen,
De leugen zoeken, keer op keer?

2. Herinnert u, gij roekelozen,
Dat zich de HEER een gunstgenoot
Heeft afgezonderd en verkozen.
Hij doet mij nooit van schaamte blozen,
Die, als ik riep, mij bijstand bood.
Zijt gij beroerd, ontsteld, verlegen,
Zo zondigt niet; verzaakt uw wil;
Spreekt in uw hart; herdenkt uw wegen,
Op 't eenzaam bedde neergezegen;
En weest in all' ontmoeting stil.

3. Dan zult gij recht naar 't outer treden,
En off'ren God een rein gemoed,
Het offer der gerechtigheden,
En 't zuiv're reukwerk der gebeden;
Betrouwt op Hem, want Hij is goed.
Daar velen twijfelmoedig vragen:
"Wie zal ons 't goede toch doen zien?"
Doe Gij, o HEER', na 't angstig klagen,
Ons 't lieflijk licht Uws aanschijns dagen,
En wil Uw rijke gunst ons biên.

4. Gij hebt m' in 't hart meer vreugd gegeven,
Dan and'ren smaken in een tijd,
Als zij, door aards geluk verheven,
Bij koorn en most wellustig leven,
ln hunnen overvloed verblijd.
Ik zal gerust in vrede slapen,
En liggen ongestoord ter neer;
Want Gij alleen, mijn schild en wapen,
Schoon 't onheil schijnt voor mij geschapen,
Zult mij doen zeker wonen, HEER.