Kersttijd

Kersttijd

2 Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch 45 Met luide stem breng ik de koning hulde 72 Geef, Heer, de koning uwe rechten 75 U alleen, U loven wij 78 Mijn volk, ik ga geheimen openleggen 96 Zingt voor de Heer op nieuwe wijze 98 Zing een nieuw lied voor God de Here 113 Prijs, halleluja, prijs de Heer 118 Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen 159 Lofzang van Simeon 307 Glorie aan God in de hoge 318 Het woord brengt de waarheid teweeg 325 Dat woord, waarin ons rich:ng werd gegeven 326 Van ver, van oudsher aangereikt 338g Halleluja (Gz 152) 338h Halleluja. Ik verkondig u een :jding van vreugde 368c Doe lichten over ons uw aangezicht 433 Kom tot ons, de wereld wacht 443 De engel Gabriël komt aangesneld 444 Nu daagt het in het oosten 445 De nacht is haast ten einde 448 Het volk dat wandelt in het duister 449 In de duisternis verwachten wij het licht 454 De mensen die gaan in het duister 455 Het zal geschieden in de laatste dagen 461 Wij wachten op de koning 462 Zal er ooit een dag van vrede 463 Licht in onze ogen, redder uit de nacht 464 Een engel spreekt een priester aan 467 Introïtusan:foon kerst 468 Prijs de Heer die herders prijzen 469 Ik ben een engel van de Heer 470 U Jezus Christus loven wij 471 In dulci jubilo 472 Hoor de herders, hoe ze Hem loven 473 Er is een roos ontloken 474 Loof God, gij christenen, maak Hem groot 475 Ik mag hier aan uw kribbe staan 476 Nu zijt wellekome. Jesu lieve Heer 477 Komt allen tezamen 478 Komt, verwondert u hier, mensen 479 Een lied weerklinkt in deze nacht 480 Ik wandel in gedachten 481 Hoor, de engelen zingen de eer 482 Er is uit ’s werelds duistere wolken 483 S:lle nacht, heilige nacht 484 Go tell it on the mountain 485 Zeg eens herder, waar kom jij vandaan 486 Midden in de winternacht 487 Eer zij God in onze dagen 488 In den beginne was het woord 489 Komt ons in diepe nacht te ore 490 Heden zult gij zijn glorie aanschouwen 491 Kind ons geboren, Zoon ons gegeven 492 Verschenen is de mildheid 493 Soms breekt uw licht 494 Vanwaar zijt Gij gekomen 495 Toen midden in de winter:jd 496 Een ster ging op uit Israël 497 Maria ging op reis 498 Betlehem, o uitverkoren 499 Nu gaat de hemel open 500 Uit uw verborgenheid 501 Als een ster in lichte luister 502 Wij zingen door de tranen heen 503 Wij staan aan een kribbe, aanschouwen de bron 504 Een engel hee) de toon gezet 505 In de nacht gekomen 506 Wij trekken in een lange stoet 507 Het is al nacht in Betlehem 508 Klaarlichte nacht 509 Kindje van vrede 513 God hee) het eerste woord 515 Een kind geboren te Betlehem 527 Uit uw hemel zonder grenzen 528 Omdat Hij niet ver wou zijn 601 Licht dat ons aanstoot in de morgen 739 Wat hee) Maria ons bewaard 740 Maria hee) ontvangen 826 O Christus, woord der eeuwigheid 882 Allerhoogste God, heilig en glorierijk

Onschuldige kinderen (28 dec.)

Bundel - Titel
LB 8	Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven
LB 510	O kerstnacht, schoner dan de dagen

Achtste Kerstdag/Jaarwisseling

31 Op U vertrouw ik, Heer der heren 32 Heil hem, wien God zijn ontrouw hee) vergeven 36 De zonde die de zondaars vleit 39 Ik zeide wel: Nu let ik op mijn weg 46 God is een toevlucht te allen :jde 48 De Heer is groot, zijn lof weerklinkt 62 Mijn ziel is s:l tot God mijn Heer 71 Heer, laat mij schuilen in uw hoede 73 Ja, God is goed voor Israël 89 Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied 90 Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen 91 Heil hem wien God een plaats bereidt 93 De Heer is koning, Hij regeert al:jd 98 Zing een nieuw lied voor God de Here 99 God is Koning, Hij 100 Juich Gode toe, bazuin en zing 103 Zegen, mijn ziel, de grote naam des Heren 105 Loof God de Heer, en laat ons blijde 106 Loof nu de Heer, want Hij is goed 107 Gods goedheid houdt ons staande 115 Niet ons, o Heer, niet ons zij eer gewijd 121 Ik sla mijn ogen op en zie 124 Laat Israël nu zeggen blij van geest 138 U loof ik, Heer, met hart en ziel 139 Heer, die mij ziet zoals ik ben 150 Loof God, loof Hem overal 373 O Jezus, uw gedachtenis 511 Door goede machten trouw en s:l omgeven 512 O Jezus, hoe vertrouwd en goed 513 God heeft het eerste woord 919 Gij die alle sterren houdt