Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Zo vriendelijk en veilig als het licht: verschil tussen versies

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
(infobox)
Regel 17: Regel 17:
 
|Bijbel3-begin=49
 
|Bijbel3-begin=49
 
|Bijbel3-einde=53
 
|Bijbel3-einde=53
 +
|componist1=Bernard Huijbers
 
|melodie1=Een smekeling, zo kom ik tot uw troon
 
|melodie1=Een smekeling, zo kom ik tot uw troon
|componist1=Bernard Huijbers
 
 
|solmisatie1=1-3-3-2-3-2-1-1-7-1
 
|solmisatie1=1-3-3-2-3-2-1-1-7-1
 
|Adventstijd=Nee
 
|Adventstijd=Nee
Regel 25: Regel 25:
 
|Gaudete=Nee
 
|Gaudete=Nee
 
|Rorate=Nee
 
|Rorate=Nee
|O-antifoon=Nee
 
 
|Kersttijd=Nee
 
|Kersttijd=Nee
 
|Kerstnacht=Nee
 
|Kerstnacht=Nee
Regel 68: Regel 67:
 
|Gebedsacclamatie=Nee
 
|Gebedsacclamatie=Nee
 
|Onze Vader=Nee
 
|Onze Vader=Nee
|Maaltijd van de Heer=Ja
+
|Maaltijd van de Heer=Nee
 
|Tafelgebed=Nee
 
|Tafelgebed=Nee
 
|Prefatie=Nee
 
|Prefatie=Nee
Regel 79: Regel 78:
 
|Zending en zegen=Nee
 
|Zending en zegen=Nee
 
|Amen=Nee
 
|Amen=Nee
 +
|Liturgie=Maaltijd van de Heer;
 +
|Getijdengebed=Nee
 +
|Ochtend=Nee
 +
|Middag=Nee
 +
|Avond=Nee
 +
|Maaltijd=Nee
 +
|Getijde van de dag=Ochtend;
 
|Doop=Nee
 
|Doop=Nee
 
|Kerk en gemeente=Nee
 
|Kerk en gemeente=Nee
Regel 84: Regel 90:
 
|Licht en duisternis=Nee
 
|Licht en duisternis=Nee
 
|Loven en danken=Nee
 
|Loven en danken=Nee
|Pelgrimage=Ja
+
|Pelgrimage=Nee
 
|Rouw=Nee
 
|Rouw=Nee
 
|Schepping=Nee
 
|Schepping=Nee
 
|Trouw=Nee
 
|Trouw=Nee
|Uitvaart=Ja
+
|Uitvaart=Nee
 
|Vrede en gerechtigheid=Nee
 
|Vrede en gerechtigheid=Nee
|Getijdengebed=Nee
+
|Thema=Pelgrimage; Uitvaart;
|Ochtend=Ja
 
|Middag=Nee
 
|Avond=Nee
 
|Maaltijd=Nee
 
 
|kop-liedbundels=Ja
 
|kop-liedbundels=Ja
 
|LB=221
 
|LB=221
Regel 113: Regel 115:
 
|ZGel=3-54
 
|ZGel=3-54
 
|ZMZ=7
 
|ZMZ=7
 +
|O-antifoon=Nee
 
}}
 
}}
== Titel ==
+
'''Zo vriendelijk en veilig als het licht''' is een lied van [[Huub Oosterhuis]].
Zo vriendelijk en veilig als het licht
 
 
 
=== Oorspronkelijke taal en titel ===
 
 
 
=== Liedbundels ===
 
{| class="wikitable" style="width:40%"
 
! colspan="2" |Dit lied is opgenomen in de volgende liedbundels:
 
|-
 
| [[Liedboek]] (2013)
 
| 221
 
|-
 
| [[Liedboek voor de kerken]] (1973)
 
| Gezang 487
 
|-
 
| [[Gezangen voor Liturgie]]
 
| 570
 
|-
 
| [[Gereformeerd Kerkboek]]
 
| 174
 
|-
 
|}
 
  
 
== Opname beluisteren ==
 
== Opname beluisteren ==
Regel 142: Regel 124:
  
 
== Tekst ==
 
== Tekst ==
 
 
De tekst is auteursrechtelijk beschermd en kan daarom hier niet worden weergegeven. De tekst is [http://vanlusthofnaarbethel.blogspot.nl/2013/10/zo-vriendelijk-en-veilig-als-het-licht.html hier te lezen].
 
De tekst is auteursrechtelijk beschermd en kan daarom hier niet worden weergegeven. De tekst is [http://vanlusthofnaarbethel.blogspot.nl/2013/10/zo-vriendelijk-en-veilig-als-het-licht.html hier te lezen].
  
=== Ontstaan ===
+
=== Ontstaan en inhoud ===
 +
Lied 221 heeft een tekst van Huub Oosterhuis, in het begin van de zestiger jaren geschreven voor zijn studenten-parochie te Amsterdam, toen nog samenkomende in de kapel van het Ignatianum; de melodie is dan ook geschreven door pater Bernard M. Huijbers.*) Tekst èn zangwijs horen tot het sterkste en eenvoudigste, wat deze gemeente heeft voortgebracht, en ze zijn dan ook niet alleen in rooms-katholieke kringen snel ingeburgerd maar ook daarbuiten bekend en geliefd geworden. Het lied kan gezongen worden bij de bediening van de Doop, maar ook bij een huwelijksinzegening of in een rouwdienst, zonder dat het intussen ook maar in de verte aan het bedenkelijke 'vierwiel-Christendom' herinnert (de Duitse depreciatie van het vrijblijvende 'geloof' dergenen, die alleen in de kerk komen als ze daarheen geréden worden: als onmondig kind, op hun trouwdag of bij de begrafenis). Integendeel: Gezang 487 is een zeer persoonlijke confessie, waarin (juist vanwege het 'ik' der zingende gemeente) de HEER in alle opzichten de eerste Persoon is, - en de dichter heeft zijn tekst dan ook welbewust gehoord 'in het verlengde van Psalm 139'.
  
=== Inhoud ===
 
Lied 221 heeft een tekst van Huub Oosterhuis, in het begin van de zestiger jaren geschreven voor zijn studenten-parochie te Amsterdam, toen nog samenkomende in de kapel van het Ignatianum; de melodie is dan ook geschreven door pater Bernard M. Huijbers.*) Tekst èn zangwijs horen tot het sterkste en eenvoudigste, wat deze gemeente heeft voortgebracht, en ze zijn dan ook niet alleen in rooms-katholieke kringen snel ingeburgerd maar ook daarbuiten bekend en geliefd geworden. Het lied kan gezongen worden bij de bediening van de Doop, maar ook bij een huwelijksinzegening of in een rouwdienst, zonder dat het intussen ook maar in de verte aan het bedenkelijke 'vierwiel-Christendom' herinnert (de Duitse depreciatie van het vrijblijvende 'geloof' dergenen, die alleen in de kerk komen als ze daarheen geréden worden: als onmondig kind, op hun trouwdag of bij de begrafenis). Integendeel: Gezang 487 is een zeer persoonlijke confessie, waarin (juist vanwege het 'ik' der zingende gemeente) de HEER in alle opzichten de eerste Persoon is, - en de dichter heeft zijn tekst dan ook welbewust gehoord 'in het verlengde van Psalm 139'.
 
 
Zonder ergens direct te citeren, maakt de auteur in bijna iedere regel toespelingen op schriftuurlijke zegswijzen. Dat de HEER ons 'gezien' heeft, is dè belijdenis van Israël; waarbij in de tweede regel meteen al de Nederlandse uitdrukking 'geboren en getogen' gekruist wordt met het bijbelse 'opnieuw geboren' (Johannes 3:3) en 'uit het water getogen' ('opgemoost', zegt Exodus 2:10, en inderdaad zal Jezus in Johannes 3:5 dááraan waarschijnlijk gedacht hebben, als Hij het water vernoemt). In de vierde regel herinnert het 'levende' hart aan wat profeten en apostelen daarover gezegd hebben (Jeremia 31:33, 2 Corinthiërs 3:3, enz.), terwijl de zesde regel, sprekende over ons 'onvermogen', terugbuigt naar Psalm 103:14vv. En zo gaat het verder: nergens letterlijk, maar poëtisch-woordelijk; in de tweede regel van de tweede strofe klinkt Jesaja 49:6 mee ('Ik heb u in Mijn handpalmen gegraveerd'), in de vierde regel Psalm 1, in de vijfde het hele Hooglied, terwijl de slotregel van dat couplet als een samenvattende antifoon klinkt: 'Al wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven'. Daarop inhakend zet de derde strofe in met Psalm 127:2, die heerlijk-dubbelzinnige regel over de slaap, waar de Almogende overheen gebogen staat; en meteen is hij ook de zaaier, die Zijn Naam 'uitzaait in onze diepste dromen', - daarmee zijn die diepten dus wèl iets anders dan de droomuitleggers verklarenderwijs plegen te zeggen! HIJ 'heeft ons Zelf ontvankelijk gemaakt', dat is het verweer van de profetie tegen de zelfgenoegzaamheid van de 'vreemde' religie. En het is dan ook bijna pikant, als Oosterhuis (was het opzet?) in de vierde regel van zijn slotstrofe praktisch Rilke citeert, die in zijn Stundenbuch eens gezegd heeft:
 
Zonder ergens direct te citeren, maakt de auteur in bijna iedere regel toespelingen op schriftuurlijke zegswijzen. Dat de HEER ons 'gezien' heeft, is dè belijdenis van Israël; waarbij in de tweede regel meteen al de Nederlandse uitdrukking 'geboren en getogen' gekruist wordt met het bijbelse 'opnieuw geboren' (Johannes 3:3) en 'uit het water getogen' ('opgemoost', zegt Exodus 2:10, en inderdaad zal Jezus in Johannes 3:5 dááraan waarschijnlijk gedacht hebben, als Hij het water vernoemt). In de vierde regel herinnert het 'levende' hart aan wat profeten en apostelen daarover gezegd hebben (Jeremia 31:33, 2 Corinthiërs 3:3, enz.), terwijl de zesde regel, sprekende over ons 'onvermogen', terugbuigt naar Psalm 103:14vv. En zo gaat het verder: nergens letterlijk, maar poëtisch-woordelijk; in de tweede regel van de tweede strofe klinkt Jesaja 49:6 mee ('Ik heb u in Mijn handpalmen gegraveerd'), in de vierde regel Psalm 1, in de vijfde het hele Hooglied, terwijl de slotregel van dat couplet als een samenvattende antifoon klinkt: 'Al wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven'. Daarop inhakend zet de derde strofe in met Psalm 127:2, die heerlijk-dubbelzinnige regel over de slaap, waar de Almogende overheen gebogen staat; en meteen is hij ook de zaaier, die Zijn Naam 'uitzaait in onze diepste dromen', - daarmee zijn die diepten dus wèl iets anders dan de droomuitleggers verklarenderwijs plegen te zeggen! HIJ 'heeft ons Zelf ontvankelijk gemaakt', dat is het verweer van de profetie tegen de zelfgenoegzaamheid van de 'vreemde' religie. En het is dan ook bijna pikant, als Oosterhuis (was het opzet?) in de vierde regel van zijn slotstrofe praktisch Rilke citeert, die in zijn Stundenbuch eens gezegd heeft:
  
und selig sind, die still im Regen standen, ohne Dach,
+
<poem>und selig sind, die still im Regen standen, ohne Dach,
denn ihre Frucht wird voll sein, tausendfach.
+
denn ihre Frucht wird voll sein, tausendfach.</poem>
  
 
Hier buigt hij direct weer terug naar Johannes 3:8, over de 'wind', waarvan we het geluid horen zonder zijn weg te kennen; HIJ 'overkomt' Zijn beminden, HIJ is hun te machtig, als de eerste en de laatste.
 
Hier buigt hij direct weer terug naar Johannes 3:8, over de 'wind', waarvan we het geluid horen zonder zijn weg te kennen; HIJ 'overkomt' Zijn beminden, HIJ is hun te machtig, als de eerste en de laatste.
 +
 
Het lied werd voor liet eerst gedrukt in het bundeltje Liturgische Gezangen voor Paastijd en Tijd na Pinksteren, in 1966 gepubliceerd door Gooi en Sticht te Hilversum; in de reeds genoemde losbladige bundel, die in opdracht van de Amsterdamse Stichting Werkgroep voor de Volkstaal-liturgie wordt uitgegeven (sedert 1967) is het lied 85.
 
Het lied werd voor liet eerst gedrukt in het bundeltje Liturgische Gezangen voor Paastijd en Tijd na Pinksteren, in 1966 gepubliceerd door Gooi en Sticht te Hilversum; in de reeds genoemde losbladige bundel, die in opdracht van de Amsterdamse Stichting Werkgroep voor de Volkstaal-liturgie wordt uitgegeven (sedert 1967) is het lied 85.
  
Regel 163: Regel 144:
 
Rokus de Groot
 
Rokus de Groot
 
(Bron: Compendium bij het Liedboek)
 
(Bron: Compendium bij het Liedboek)
 
=== Dichter ===
 
[[Huub Oosterhuis]] (1933)
 
 
=== Vertaler ===
 
  
 
== Muziek ==
 
== Muziek ==
melodie: Bernhard Huijbers - Een smekeling, zo kom ik tot uw troon
 
 
=== Componist melodie ===
 
[[Bernard Huijbers]] (1922-2003)
 
  
 
=== Zettingen ===
 
=== Zettingen ===
Regel 186: Regel 158:
  
 
Te gebruiken als morgenlied
 
Te gebruiken als morgenlied
 
== Hymnologische informatie ==
 
== Culturele informatie ==
 
== Literatuur ==
 
== Externe links ==
 
== Voetnoten ==
 
[[Categorie:Liedboek 2013]]
 
[[Categorie:Liedboek voor de kerken]]
 
[[Categorie:Gezangen voor Liturgie]]
 
[[Categorie:Gereformeerd Kerkboek]]
 
[[Categorie:Huub Oosterhuis]]
 
[[Categorie:Bernard Huijbers]]
 

Versie van 18 sep 2015 om 23:07

Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Liedboek 2013 221 Tussentijds 120 Gereformeerd Kerkboek Gezang 174 Gezangen voor Liturgie 570 Zingt Jubilate 530 Oud-Katholiek Gezangboek 771 Evangelische Liedbundel 242
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Zo vriendelijk en veilig als het licht
Vriendelijk licht
Herkomst
Taal Nederlands
Land Nederland
Tekst
Dichter Huub Oosterhuis
Bijbelplaats Psalm 27:1
Psalm 104:1-2
Psalm 119:49-53
Metrisch 10-11-10-11-10-11
Muziek
Componist Bernard Huijbers
Melodie Een smekeling, zo kom ik tot uw troon
Solmisatie 1-3-3-2-3-2-1-1-7-1
Gebruik
Liturgie Maaltijd van de Heer
Getijde v/d dag Ochtend
Thema Pelgrimage
Uitvaart
Liedbundels
Liedboek 2013 221
Tussentijds 120
Gereformeerd Kerkboek Gezang 174
Gezangen voor Liturgie 570
Zingt Jubilate 530
Oud-Katholiek Gezangboek 771
Evangelische Liedbundel 242

Zo vriendelijk en veilig als het licht is een lied van Huub Oosterhuis.

Opname beluisteren

Tekst

De tekst is auteursrechtelijk beschermd en kan daarom hier niet worden weergegeven. De tekst is hier te lezen.

Ontstaan en inhoud

Lied 221 heeft een tekst van Huub Oosterhuis, in het begin van de zestiger jaren geschreven voor zijn studenten-parochie te Amsterdam, toen nog samenkomende in de kapel van het Ignatianum; de melodie is dan ook geschreven door pater Bernard M. Huijbers.*) Tekst èn zangwijs horen tot het sterkste en eenvoudigste, wat deze gemeente heeft voortgebracht, en ze zijn dan ook niet alleen in rooms-katholieke kringen snel ingeburgerd maar ook daarbuiten bekend en geliefd geworden. Het lied kan gezongen worden bij de bediening van de Doop, maar ook bij een huwelijksinzegening of in een rouwdienst, zonder dat het intussen ook maar in de verte aan het bedenkelijke 'vierwiel-Christendom' herinnert (de Duitse depreciatie van het vrijblijvende 'geloof' dergenen, die alleen in de kerk komen als ze daarheen geréden worden: als onmondig kind, op hun trouwdag of bij de begrafenis). Integendeel: Gezang 487 is een zeer persoonlijke confessie, waarin (juist vanwege het 'ik' der zingende gemeente) de HEER in alle opzichten de eerste Persoon is, - en de dichter heeft zijn tekst dan ook welbewust gehoord 'in het verlengde van Psalm 139'.

Zonder ergens direct te citeren, maakt de auteur in bijna iedere regel toespelingen op schriftuurlijke zegswijzen. Dat de HEER ons 'gezien' heeft, is dè belijdenis van Israël; waarbij in de tweede regel meteen al de Nederlandse uitdrukking 'geboren en getogen' gekruist wordt met het bijbelse 'opnieuw geboren' (Johannes 3:3) en 'uit het water getogen' ('opgemoost', zegt Exodus 2:10, en inderdaad zal Jezus in Johannes 3:5 dááraan waarschijnlijk gedacht hebben, als Hij het water vernoemt). In de vierde regel herinnert het 'levende' hart aan wat profeten en apostelen daarover gezegd hebben (Jeremia 31:33, 2 Corinthiërs 3:3, enz.), terwijl de zesde regel, sprekende over ons 'onvermogen', terugbuigt naar Psalm 103:14vv. En zo gaat het verder: nergens letterlijk, maar poëtisch-woordelijk; in de tweede regel van de tweede strofe klinkt Jesaja 49:6 mee ('Ik heb u in Mijn handpalmen gegraveerd'), in de vierde regel Psalm 1, in de vijfde het hele Hooglied, terwijl de slotregel van dat couplet als een samenvattende antifoon klinkt: 'Al wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven'. Daarop inhakend zet de derde strofe in met Psalm 127:2, die heerlijk-dubbelzinnige regel over de slaap, waar de Almogende overheen gebogen staat; en meteen is hij ook de zaaier, die Zijn Naam 'uitzaait in onze diepste dromen', - daarmee zijn die diepten dus wèl iets anders dan de droomuitleggers verklarenderwijs plegen te zeggen! HIJ 'heeft ons Zelf ontvankelijk gemaakt', dat is het verweer van de profetie tegen de zelfgenoegzaamheid van de 'vreemde' religie. En het is dan ook bijna pikant, als Oosterhuis (was het opzet?) in de vierde regel van zijn slotstrofe praktisch Rilke citeert, die in zijn Stundenbuch eens gezegd heeft:

und selig sind, die still im Regen standen, ohne Dach,
denn ihre Frucht wird voll sein, tausendfach.

Hier buigt hij direct weer terug naar Johannes 3:8, over de 'wind', waarvan we het geluid horen zonder zijn weg te kennen; HIJ 'overkomt' Zijn beminden, HIJ is hun te machtig, als de eerste en de laatste.

Het lied werd voor liet eerst gedrukt in het bundeltje Liturgische Gezangen voor Paastijd en Tijd na Pinksteren, in 1966 gepubliceerd door Gooi en Sticht te Hilversum; in de reeds genoemde losbladige bundel, die in opdracht van de Amsterdamse Stichting Werkgroep voor de Volkstaal-liturgie wordt uitgegeven (sedert 1967) is het lied 85.

W.G. Overbosch

  • ) De melodie werd door Bernard Huijbers oorspronkelijk geschreven voor de laatste drie strofen van Psalm 119 in de berijming van Jan Wit: 'Een smekeling, zo kom ik tot uw troon' (zie Liedboek Psalm 119: 64, 65 en 66). Daarna is de melodie door Huub Oosterhuis ook gebruikt voor een aantal andere teksten: het hier besproken 'De Heer heeft mij gezien en onverwacht' en verder 'Ik sta voor U in leegte en gemis', 'Zo vriendelijk en veilig als het licht' en 'Hij die gesproken heeft een woord dat gáát'. WK

Rokus de Groot (Bron: Compendium bij het Liedboek)

Muziek

Zettingen

Bewerkingen om te zingen

Bewerkingen om te spelen

Gospellied op dezelfde tekst, met andere melodie

Liturgisch gebruik

Psalmen, 27,1; ; Psalmen, 104,1-2; ; Psalmen, 119,49-53

Te gebruiken als morgenlied