Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Hoe zal 't ons zijn, als eenmaal wij verkeren: verschil tussen versies

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
k
 
(7 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
{{Infobox lied
 
{{Infobox lied
 
|beginregel=Hoe zal 't ons zijn, als eenmaal wij verkeren
 
|beginregel=Hoe zal 't ons zijn, als eenmaal wij verkeren
|vorm=Lied met refrein
+
|vorm=Strofelied
|dichter1=Onbekend
+
|oorspr-titel=Wie wird uns sein, wenn endlich nach dem schweren
|componist1=Onbekend
+
|taal=Duits
|componist2=Jan van Weelden
+
|land=Duitsland
|componist2-v=arr
+
|jaartal=1833
|solmisatie1=1-3-5-8-8-7
+
|dichter1=Karl Johann Philipp Spitta
|JdH=274, 274a
+
|vertaler1=Johannes de Heer
 +
|metrisch1=11-10-11-10-11-10-11-10
 +
|componist1=Eduard Niemeyer
 +
|melodie1=O selig Haus
 +
|solmisatie1=1-3-5-1-1-7-6-5-4-4-3
 +
|JdH=274
 
}}
 
}}
'''Hoe zal 't ons zijn, als eenmaal wij verkeren''' (no. 274) en '''Hoe zal 't ons zijn na alle leed beneden'''  (no. 274a) zijn 2 versies van een lied over de verwachte toekomst met de Heer. Of het hier om vertalingen gaat is niet achterhaald.  Beide versies gebruiken dezelfde melodie, waarvan de oorsprong niet achterhaald is. Dit lied is in beide versies al vanaf vroege edities opgenomen in de [[Zangbundel Joh. de Heer]]
+
'''Hoe zal ’t ons zijn, als eenmaal wij verkeeren''' is een vertaling, door [[Johannes de Heer]], van enkele strofen van [[Wie wird uns sein, wenn endlich nach dem schweren]] (zie daar), een lied van [[Karl Johann Philipp Spitta]] (1801-1859); het wordt gezongen op [[O selig Haus (melodie)|O selig Haus]], op naam van ene [[Eduard Niemeyer]].
  
 
==Opname beluisteren==
 
==Opname beluisteren==
  
 
==Tekst==
 
==Tekst==
* lied 274
 
 
<poem>
 
<poem>
1
+
1 Hoe zal ’t ons zijn, als eenmaal wij verkeeren
  Hoe zal 't ons zijn, als eenmaal wij verkeren
+
Aan ’t einde van den lang gestreden strijd,
  aan 't einde van de lang gestreden strijd
+
En wij naar ’t Vaderland des Vaders keeren,
  en wij naar 't Vaderland des Vaders keren,
+
Naar ’t land van licht en eeuw’ge heerlijkheid?
  naar 't land van licht en eeuw'ge heerlijkheid?
+
Als wij het laatste stof van onze voeten,
  Als wij het laatste stof van onze voeten,
+
Het laatste zweet verwijd’ren van ’t gelaat,
  het laatste zweet verwijd'ren van 't gelaat
+
En daar de heil’gen van eertijds begroeten,
  en daar de heil'gen van eertijds begroeten.
+
Wie heeft er woorden voor dien toekomststaat?
  Wie heeft er woorden voor die toekomststaat?
+
 
2
+
2 Hoe zal ’t ons zijn, als wij met helle stralen
  Hoe zal 't ons zijn, als wij met helle stralen
+
Van ’t Godd’lijk licht als overgoten zijn,
  van 't Godd'lijk licht als overgoten zijn
+
En, o wat vreugde, dan ten eersten male
  en, o wat vreugde, dan ten eersten male
+
Te zijn als Hij, in waarheid vlekk’loos rein?
  te zijn als Hij, in waarheid vlekk'loos rein?
+
Hoe wij, door geen onreinheid uitgesloten,
  Hoe wij, door geen onreinheid uitgesloten,
+
Versierd zijn met de gouden Koningskroon,
  versierd zijn met de gouden Koningskroon,
+
Als hemelburgers, Godes huisgenooten,
  als hemelburgers, Godes huisgenoten,
+
Voor eeuwig juichen om des Heeren troon?
  voor eeuwig juichen om des Heren troon?
+
 
3
+
3 Hoe zal ’t ons zijn, als Jezus eens zal roepen:
  Hoe zal 't ons zijn, als Jezus eens zal roepen:
+
Komt, gij gezegenden, komt mee in ’t licht!
  "Komt, gij gezegenden, komt meê in 't licht!"
+
En voor den troon met duizend Eng’lengroepen
  en voor de troon met duizend Eng'lengroepen
+
Hem zien van aangezicht tot aangezicht?
  Hem zien van aangezicht tot aangezicht?
+
Die oogen zien, die eens van tranen vloten
  Die ogen zien, die eens van tranen vloten
+
Van wege ’s mensen ongerechtigheid,
  vanwege 's mensen ongerechtigheid.
+
De wonden, die het kostb’re bloed vergoten,
  De wonden, die het kostb're bloed vergoten,
+
Dat ons van dood en hel nu heeft bevrijd?
  dat ons van dood en hel nu heeft bevrijd?
 
</poem>
 
 
 
Lied 274a
 
<poem>
 
1
 
  Hoe zal 't ons zijn na alle leed beneden
 
  en aan het einde van de aardse strijd,
 
  wanneer wij daar het Vaderhuis betreden,
 
  verlost en vrij in 's Heren heerlijkheid;
 
  het laatste stof geschud is van de voeten,
 
  de laatste traan gedroogd is voor Gods troon
 
  en wij elkander daar vereend ontmoeten,
 
  in 't eeuwig licht ontvangen 't zaligst loon?
 
2
 
  Hoe zal 't ons zijn. als wij daar van de stralen
 
  van 't eeuwig licht geheel doordrongen staan?
 
  O, welk een vreugd, de wond'ren te verhalen,
 
  waardoor wij zijn verlost en ingegaan,
 
  als al 't gebrek voor goed is uitgesloten.
 
  Geen schaamt' van schuld of zond' ons meer omgeeft,
 
  als hemelburgers en als huisgenoten
 
  verkeren bij de Heer, Die eeuwig leeft.
 
3
 
  Hoe zal 't ons zijn, als wij de liefdekoorden,
 
  waardoor wij zijn getrokken tot Gods Zoon,
 
  dan onvermengd gevoelen in die oorden,
 
  met vrij geworden ziel voor 's Heren troon?
 
  Als elke wolk voor 't oog zal zijn verdwenen
 
  gelijk een nevel voor het zonnelicht
 
  en 't Lam van God ons allen is verschenen
 
  in heerlijkheid voor 's Vaders aangezicht?
 
4
 
  Hoe zal 't ons zijn, als Hij tot ons zal spreken:
 
  "Komt in, gezegenden, in heerlijkheid!"
 
  en wij voor eeuwig drinken uit die beken,
 
  waaruit wij hier gelaafd zijn in de strijd
 
  en d' ogen zien, die hier van tranen vloten
 
  om zielenood en 's harten hardigheid,
 
  die wonden, die het dierbaar bloed vergoten,
 
  dat ons van dood en zonde heeft bevrijd?
 
5
 
  Hoe zal 't ons zijn, als, wat geen oog aanschouwde,
 
  geen oor gehoord heeft op deez' arme aard,
 
  ons oog zal zien, waar 't hart op Hem betrouwde,
 
  in 't vaderland om Jezus' troon geschaard?
 
  Welaan, dan nu het steile pad betreden.
 
  Het is ons zweet en alle moeite waard.
 
  En, moet het zijn: om Zijnen Naam geleden!
 
  Die, als Hij leed, ons allen heeft gespaard.
 
 
</poem>
 
</poem>
===Ontstaan===
 
 
===Inhoud===
 
  
 
==Muziek==
 
==Muziek==
 
===Zettingen===
 
 
===Bewerkingen om te zingen===
 
 
===Bewerkingen om te spelen===
 
 
===Muziekuitgaven===
 
  
 
==Hymnologische informatie==
 
==Hymnologische informatie==
 
+
Het lied is vanaf de 1e uitgave (1905) opgenomen in de [[Zangbundel Joh. de Heer]].
==Culturele informatie==
 
 
 
==Literatuur==
 
 
 
==Externe links==
 
 
 
==Voetnoten==
 
 
 
{{Beginnetje|lied}}
 

Huidige versie van 20 aug 2020 om 21:37

Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Zangbundel Joh. de Heer 274
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Hoe zal 't ons zijn, als eenmaal wij verkeren
Vorm Strofelied
Herkomst
Titel Wie wird uns sein, wenn endlich nach dem schweren
Taal Duits
Land Duitsland
Periode 1833
Tekst
Dichter Karl Johann Philipp Spitta
Vertaler Johannes de Heer
Metrisch 11-10-11-10-11-10-11-10
Muziek
Componist Eduard Niemeyer
Melodie O selig Haus
Solmisatie 1-3-5-1-1-7-6-5-4-4-3
Liedbundels
Zangbundel Joh. de Heer 274

Hoe zal ’t ons zijn, als eenmaal wij verkeeren is een vertaling, door Johannes de Heer, van enkele strofen van Wie wird uns sein, wenn endlich nach dem schweren (zie daar), een lied van Karl Johann Philipp Spitta (1801-1859); het wordt gezongen op O selig Haus, op naam van ene Eduard Niemeyer.

Opname beluisteren

Tekst

1 Hoe zal ’t ons zijn, als eenmaal wij verkeeren
Aan ’t einde van den lang gestreden strijd,
En wij naar ’t Vaderland des Vaders keeren,
Naar ’t land van licht en eeuw’ge heerlijkheid?
Als wij het laatste stof van onze voeten,
Het laatste zweet verwijd’ren van ’t gelaat,
En daar de heil’gen van eertijds begroeten,
Wie heeft er woorden voor dien toekomststaat?

2 Hoe zal ’t ons zijn, als wij met helle stralen
Van ’t Godd’lijk licht als overgoten zijn,
En, o wat vreugde, dan ten eersten male
Te zijn als Hij, in waarheid vlekk’loos rein?
Hoe wij, door geen onreinheid uitgesloten,
Versierd zijn met de gouden Koningskroon,
Als hemelburgers, Godes huisgenooten,
Voor eeuwig juichen om des Heeren troon?

3 Hoe zal ’t ons zijn, als Jezus eens zal roepen:
Komt, gij gezegenden, komt mee in ’t licht!
En voor den troon met duizend Eng’lengroepen
Hem zien van aangezicht tot aangezicht?
Die oogen zien, die eens van tranen vloten
Van wege ’s mensen ongerechtigheid,
De wonden, die het kostb’re bloed vergoten,
Dat ons van dood en hel nu heeft bevrijd?

Muziek

Hymnologische informatie

Het lied is vanaf de 1e uitgave (1905) opgenomen in de Zangbundel Joh. de Heer.