Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

Kom, God, en schrijf uw eigen naam: verschil tussen versies

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 18: Regel 18:
 
}}
 
}}
 
Het lied 'Kom, God, en schrijf en eigen Naam'  op tekst van Sytze de Vries, geschreven bij het verhaal over de bruiloft te Kana, is bedoeld om gezongen te worden tijdens de huwelijksinzegening.
 
Het lied 'Kom, God, en schrijf en eigen Naam'  op tekst van Sytze de Vries, geschreven bij het verhaal over de bruiloft te Kana, is bedoeld om gezongen te worden tijdens de huwelijksinzegening.
 +
==Toepassing==
 +
Het is een goed gebruik dat de aanwezige gemeente in een huwelijksdienst direct na de eigenlijke zegen een lied aanheft. Met dit lied zingt de gemeente een zegenbede, een 'epiclese' (aanroepen van Gods Geest bij de handoplegging), als rechtstreekse aanroep van God.
 +
Naast het gebaar van de handoplegging klinkt het lied, waarin de gemeente het gebaar biddend onderstreept. Er wordt een beroep gedaan op God, terwille van het bruidspaar. God wordt aangesproken als de bron en 'toonaangever' van liefde en trouw. Zijn houding ten opzichte van mensen moge maatgevend zijn voor hun onderlinge verhouding.
 +
Het kerkelijk huwelijk kan niet meer exclusief een zaak van twee mensen zijn. De gemeente is getuige én meebetrokken. Daarom verbreedt de liedtekst zich in de laatste strofe naar het 'wij' van de gemeente: een bedding, waarbinnen ook voor het bruidspaar plaats zal zijn.
 +
Om het karakter van het lied te onderstrepen, kan de handoplegging ook tijdens het zingen worden gecontinueerd. De voorganger staat daar immers ook mede uit naam van de zingende gemeente.
 +
(Bron: documentatiemateriaal bij Lied van de Week, januari 1988).
 +
==Hymnologische informatie==
 +
Het waren de rustpunten in de tekst die voor Willem Vogel de aanleiding waren voor het bepalen van de rustpunten in zijn melodie (in A groot). Dat wil zeggen dat er in de tekst een cesuur ligt aan het eind van het eerste regelpaar en dan pas weer aan het slot. Deze werkwijze is bepalend voor het ritme in de melodie. Alleen aan het eind van regel 2 en 5 wordt de halve noot gevolgd door een moment van rust (resp. een halve waarde en een rust). In de andere regels (1, 3 en 4) wordt de doorlopende structuur van de tekst uitgebeeld door de laatste noot van de regel te laten volgen door een kwartnoot. Hierdoor ontstaat een korte driedeligheid.
 +
Bij het instuderen van dit lied kan men daar even op wijzen, zodat de driedeling op genoemde plaatsen ook werkelijk slaagt.
 +
De melodie zelf is niet moeilijk - de enige eruit springende noot is de eis (slotnoot in regel 3), die een modulatie in regel 4 voorbereidt naar fis klein (mineurparallel). Het achtsten-melisma in de 2e, 4e en 5e regel verleent deze vriendelijke melodie een toets van souplesse.
 +
(Bron: documentatiemateriaal bij Lied van de Week, januari 1988).

Versie van 22 okt 2015 om 22:28

Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Liedboek 2013 792 Tussentijds 202
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Kom, God, en schrijf uw eigen Naam
Een lied voor na de inzegening
Vorm Strofelied
Herkomst
Taal Nederlands
Land Nederland
Periode 1988
Tekst
Dichter Sytze de Vries
Muziek
Componist Willem Vogel
Gebruik
Kerkelijk jaar Epifaniëntijd
Thema Trouw en huwelijk
Trefwoord Kanazondag
Liedbundels
Liedboek 2013 792
Tussentijds 202

Het lied 'Kom, God, en schrijf en eigen Naam' op tekst van Sytze de Vries, geschreven bij het verhaal over de bruiloft te Kana, is bedoeld om gezongen te worden tijdens de huwelijksinzegening.

Toepassing

Het is een goed gebruik dat de aanwezige gemeente in een huwelijksdienst direct na de eigenlijke zegen een lied aanheft. Met dit lied zingt de gemeente een zegenbede, een 'epiclese' (aanroepen van Gods Geest bij de handoplegging), als rechtstreekse aanroep van God. Naast het gebaar van de handoplegging klinkt het lied, waarin de gemeente het gebaar biddend onderstreept. Er wordt een beroep gedaan op God, terwille van het bruidspaar. God wordt aangesproken als de bron en 'toonaangever' van liefde en trouw. Zijn houding ten opzichte van mensen moge maatgevend zijn voor hun onderlinge verhouding. Het kerkelijk huwelijk kan niet meer exclusief een zaak van twee mensen zijn. De gemeente is getuige én meebetrokken. Daarom verbreedt de liedtekst zich in de laatste strofe naar het 'wij' van de gemeente: een bedding, waarbinnen ook voor het bruidspaar plaats zal zijn. Om het karakter van het lied te onderstrepen, kan de handoplegging ook tijdens het zingen worden gecontinueerd. De voorganger staat daar immers ook mede uit naam van de zingende gemeente. (Bron: documentatiemateriaal bij Lied van de Week, januari 1988).

Hymnologische informatie

Het waren de rustpunten in de tekst die voor Willem Vogel de aanleiding waren voor het bepalen van de rustpunten in zijn melodie (in A groot). Dat wil zeggen dat er in de tekst een cesuur ligt aan het eind van het eerste regelpaar en dan pas weer aan het slot. Deze werkwijze is bepalend voor het ritme in de melodie. Alleen aan het eind van regel 2 en 5 wordt de halve noot gevolgd door een moment van rust (resp. een halve waarde en een rust). In de andere regels (1, 3 en 4) wordt de doorlopende structuur van de tekst uitgebeeld door de laatste noot van de regel te laten volgen door een kwartnoot. Hierdoor ontstaat een korte driedeligheid. Bij het instuderen van dit lied kan men daar even op wijzen, zodat de driedeling op genoemde plaatsen ook werkelijk slaagt. De melodie zelf is niet moeilijk - de enige eruit springende noot is de eis (slotnoot in regel 3), die een modulatie in regel 4 voorbereidt naar fis klein (mineurparallel). Het achtsten-melisma in de 2e, 4e en 5e regel verleent deze vriendelijke melodie een toets van souplesse. (Bron: documentatiemateriaal bij Lied van de Week, januari 1988).