1. Jesus nimmt die Sünder an;
Saget doch dies Trostwort allen,
welche von der rechten Bahn
auf verkehrten Weg verfallen!
Hier ist, was sie retten kann:
Jesus nimmt die Sünder an.
2. Keiner Gnade sind wir wert,
doch hat er in seinem Worte
eidlich sich dazu erklärt.
Sehet nur, die Gnadenpforte
ist hier völlig aufgetan:
Jesus nimmt die Sünder an.
3. Wenn ein Schaf verloren ist,
suchet es ein treuer Hirte;
Jesus, der uns nie vergisst,
suchet treulich das Verirrte,
dass es nicht verderben kann:
Jesus nimmt die Sünder an.
4. Kommet alle, kommet her,
kommet, ihr betrübten Sünder!
Jesus rufet euch, und er
macht aus Sündern Gottes Kinder.
Glaubet's doch und denket dran:
Jesus nimmt die Sünder an.
5. Ich Betrübter komme hier
und bekenne meine Sünden.
lass, mein Heiland, mich bei dir
Gnade zur Vergebung finden,
dass dies Wort mich trösten kann:
Jesus nimmt die Sünder an.
6. Ich bin ganz getrostes Muts.
Ob die Sünden blutrot wären,
müßten sie kraft deines Bluts
dennoch sich in schneeweiß kehren,
da ich gläubig sprechen kann:
Jesus nimmt die Sünder an.
7. Mein Gewissen quält mich nicht,
will mich das Gesetz verklagen;
der mich frei und ledig spricht,
hat die Schulden abgetragen,
dass mich nichts verdammen kann:
Jesus nimmt die Sünder an.
8. Jesus nimmt die Sünder an;
mich hat er auch angenommen
und den Himmel aufgetan,
dass ich selig zu ihm kommen
und auf den Trost sterben kann:
Jesus nimmt die Sünder an.
|
1. Jezus neemt de zondaars aan!
Roept dit troostwoord toe aan allen,
die van 's levens rechte baan
op de dwaalweg zijn vervallen.
't Rechte pad leert Hij ons gaan:
Jezus neemt de zondaars aan!
2. Geen genade zijn wij waard;
maar in d' Evangeliebladen
heeft ons God zijn gunst verklaard,
dat wij, hoe met schuld beladen,
toch vertrouwend tot Hem gaan:
Jezus neemt de zondaars aan!
3. Als een Herder wil Hij trouw
't schaap, in een woestijn aan 't dwalen,
waar 't zich zelf verliezen zou,
van de doolweg wederhalen,
brengen op de rechte baan:
Jezus neemt de zondaars aan!
4. Komt gij allen, komt tot Hem!
Zondaars, komt, wat zou u hind'ren?
Jezus roept u, hoort zijn stem,
Hij maakt zondaars tot Gods kinderen.
Vrij moogt gij tot Jezus gaan:
Jezus neemt de zondaars aan!
5. O, dit geeft mij nieuwe moed
bij de grootheid van mijn zonden!
Door zijn godd'lijk offerbloed
heeft Hij mijn rantsoen gevonden;
nu kan ik er vast op gaan:
Jezus neemt de zondaars aan!
6. Ja, nu spreekt mijn hart mij vrij,
wie bij God mij aan mocht klagen.
Die eens vonnist over mij,
die heeft zelf mijn schuld gedragen;
niets kan mij nu eeuwig schaan:
Jezus neemt de zondaars aan!
7. Jezus neemt de zondaars aan!
mij ook heeft Hij aangenomen;
'k zie de hemel opengaan,
'k mag vertrouwend tot Hem komen.
'k Juich dan zelfs aan 't eind der baan:
Jezus neemt de zondaars aan!
|
1. Jezus neemt de zondaars aan
roept dit troostwoord toe aan allen,
die verdwaald van Hem vandaan
in het donker struik'len, vallen.
Hij leert hun zijn wegen gaan,
Jezus neemt de zondaars aan.
2. Hoop op Hem, heft op uw hoofd,
want Hij houdt, dat staat geschreven
wat Hij aan ons heeft beloofd.
Hij zal ons het leven geven,
't paradijs doen binnengaan,
Jezus neemt de zondaars aan.
3. Als een schaapje is verdwaald,
zal de goede herder komen,
die het vindt en die het haalt.
Zo heeft Hij ons aangenomen,
laat ons niet verloren gaan.
Jezus neemt de zondaars aan.
4. Komt gij allen, komt tot Hem.
Weest niet meer bedroefd, verslagen.
Jezus roept u, hoort zijn stem,
kindren van zijn welbehagen,
allen moogt gij tot Hem gaan,
Jezus neemt de zondaars aan.
5. Dit vertroost mij, geeft mij moed,
zijn mijn zonden als scharlaken,
Hij zal door zijn kostbaar bloed
wit als sneeuw mijn leven maken.
Hij zal mij terzijde staan,
Jezus neemt de zondaars aan.
6. Hoe 't geweten spreekt in mij,
hoe de wet mij aan wil klagen,
Die mij oordeelt, spreekt mij vrij,
Hij heeft zelf mijn schuld gedragen,
en mijn zonden weggedaan,
Jezus neemt de zondaar aan.
7. Jezus neemt de zondaars aan,
mij ook heeft Hij aangenomen,
doet de hemel opengaan.
Tot mijn Heiland mag ik komen,
die mij troost en bij zal staan.
Jezus neemt de zondaars aan.
|