Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Looft den HEER, want Hij is goed: verschil tussen versies
k (Lydia Vroegindeweij heeft de pagina Looft den Heer, want Hij is goed hernoemd naar Looft den HEER, want Hij is goed zonder een doorverwijzing achter te laten: onderscheid berijming 1773) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox lied | {{Infobox lied | ||
− | |beginregel=Looft den | + | |beginregel=Looft den HEER, want Hij is goed |
|vorm=Strofelied; | |vorm=Strofelied; | ||
|Psalm=136 | |Psalm=136 | ||
|Psalmberijming=Psalmberijming van 1773 | |Psalmberijming=Psalmberijming van 1773 | ||
− | |kop-liedbundels= | + | |kop-liedbundels=Ja |
+ | |Ps1773=136 | ||
}} | }} | ||
− | '''Looft den | + | '''Looft den HEER, want Hij is goed''' is een berijming van [[Psalm 136]] in de [[psalmberijming van 1773]]. |
+ | |||
+ | ===Tekst=== | ||
+ | <poem> | ||
+ | 1. Looft den HEER, want Hij is goed; | ||
+ | Looft Hem met een blij gemoed; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 2. Looft den groten God, Wiens troon | ||
+ | Hoger rijst dan die der goôn; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 3. Looft der heren Opperheer; | ||
+ | Buigt u need'rig voor Hem neer; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 4. Looft Gods macht, die onbeperkt, | ||
+ | Gadeloze wond'ren werkt; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 5. Looft Gods wijsheid; door Zijn woord | ||
+ | Bracht Hij al de heem'len voort; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 6. | ||
+ | D' aard' hief uit der waat'ren schoot | ||
+ | Zich omhoog, toen God 't gebood; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 7. God schiep aan des hemels trans | ||
+ | Grote lichten, rijk van glans; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 8. | ||
+ | Aan de zon schonk Gods gezag | ||
+ | D' opperheerschappij bij dag; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 9. | ||
+ | Maan en sterren, min in pracht, | ||
+ | Schonk Hij heerschappij bij nacht; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 10. | ||
+ | Looft Hem, die Egypte's staat | ||
+ | Sloeg in 't eerstgeboren zaad; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 11. Looft den HEER, wiens heerschappij | ||
+ | Isrel voerd' uit slavernij; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 12. Looft den HEER, wiens sterke hand | ||
+ | Isrel leidd' uit Faros land; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 13. Looft Hem, die het Rode meer | ||
+ | Heeft verdeeld voor Mozes' heir; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 14. Die, door dien verdeelden plas, | ||
+ | Israëls Geleider was; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 15. Die vorst Faro's legermacht | ||
+ | In de Schelfzee t' onder bracht; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 16. Die Zijn volk, als bij de hand, | ||
+ | Leidde door woestijn en zand. | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 17. Die, tot wering van 't geweld | ||
+ | Koningen heeft neergeveld; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 18. Die de vorsten, trots van moed, | ||
+ | Heeft doen smoren in hun bloed; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 19. Looft Hem, die den Amoriet | ||
+ | Van zijn grootsen zetel stiet; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 20. Looft Hem, wiens geduchte macht | ||
+ | Bazans koning t' onder bracht; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 21. Die hun land, dat d' ogen streelt, | ||
+ | Israël heeft toegedeeld; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 22. Looft Hem, nu die erfenis, | ||
+ | Naar Zijn woord bevestigd is; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 23. Die in onzen lagen stand, | ||
+ | Ons genadig bood de hand; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 24. Die ons, onder 't leed gebukt, | ||
+ | Heeft uit 's vijands macht gerukt; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 25. Looft Hem, looft Hem, al wat leeft, | ||
+ | Die al 't vlees zijn voedsel geeft; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | 26. Geeft den God des hemels eer; | ||
+ | Lof zij aller scheps'len HEER; | ||
+ | Want Zijn gunst, alom verspreid, | ||
+ | Zal bestaan in eeuwigheid. | ||
+ | |||
+ | {{Navigatie Psalmberijming van 1773}} |
Versie van 30 sep 2019 om 12:44
Mogelijk staat het wel in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
Looft den HEER, want Hij is goed | ||
Vorm | Strofelied | |
Psalm 136 | ||
Latijnse titel | Confitemini | |
Vulgaat | Psalm 135 | |
Berijming | Psalmberijming van 1773 |
Looft den HEER, want Hij is goed is een berijming van Psalm 136 in de psalmberijming van 1773.
Tekst
<poem> 1. Looft den HEER, want Hij is goed; Looft Hem met een blij gemoed; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
2. Looft den groten God, Wiens troon Hoger rijst dan die der goôn; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
3. Looft der heren Opperheer; Buigt u need'rig voor Hem neer; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
4. Looft Gods macht, die onbeperkt, Gadeloze wond'ren werkt; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
5. Looft Gods wijsheid; door Zijn woord Bracht Hij al de heem'len voort; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
6. D' aard' hief uit der waat'ren schoot Zich omhoog, toen God 't gebood; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
7. God schiep aan des hemels trans Grote lichten, rijk van glans; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
8. Aan de zon schonk Gods gezag D' opperheerschappij bij dag; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
9. Maan en sterren, min in pracht, Schonk Hij heerschappij bij nacht; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
10. Looft Hem, die Egypte's staat Sloeg in 't eerstgeboren zaad; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
11. Looft den HEER, wiens heerschappij Isrel voerd' uit slavernij; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
12. Looft den HEER, wiens sterke hand Isrel leidd' uit Faros land; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
13. Looft Hem, die het Rode meer Heeft verdeeld voor Mozes' heir; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
14. Die, door dien verdeelden plas, Israëls Geleider was; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
15. Die vorst Faro's legermacht In de Schelfzee t' onder bracht; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
16. Die Zijn volk, als bij de hand, Leidde door woestijn en zand. Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
17. Die, tot wering van 't geweld Koningen heeft neergeveld; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
18. Die de vorsten, trots van moed, Heeft doen smoren in hun bloed; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
19. Looft Hem, die den Amoriet Van zijn grootsen zetel stiet; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
20. Looft Hem, wiens geduchte macht Bazans koning t' onder bracht; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
21. Die hun land, dat d' ogen streelt, Israël heeft toegedeeld; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
22. Looft Hem, nu die erfenis, Naar Zijn woord bevestigd is; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
23. Die in onzen lagen stand, Ons genadig bood de hand; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
24. Die ons, onder 't leed gebukt, Heeft uit 's vijands macht gerukt; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
25. Looft Hem, looft Hem, al wat leeft, Die al 't vlees zijn voedsel geeft; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
26. Geeft den God des hemels eer; Lof zij aller scheps'len HEER; Want Zijn gunst, alom verspreid, Zal bestaan in eeuwigheid.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 |