Kerkliedwiki bundels.png
Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!

Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.

Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl
Kerkliedwiki bundels.png Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen! Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.

Op Liturgiewerkplaats.nl bieden we je inspiratie en concrete tips rond kerkmuziek en vieren Abonneer je op de nieuwsbrief.

Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas. Meer weten of vragen over Kerkliedwiki? info@kerkmuzieknetwerk.nl

De lofzang klimt uit Sions zalen: verschil tussen versies

Uit Kerkliedwiki
Ga naar: navigatie, zoeken
(Tekst)
Regel 24: Regel 24:
 
==Tekst==
 
==Tekst==
 
<poem>
 
<poem>
1. De lofzang klimt uit Sions zalen
+
1 De lofzang klimt uit Sions zaalen
tot U met stil ontzag.
+
Tot U, met stil ontzag;
Daar zal men U, o God, betalen
+
Daar zal mijn U, o God! betaalen
geloften, dag bij dag.
+
Geloften, dag bij dag:
Gij hoort hen, die Uw heil verwachten,
+
Gij hoort hen, die uw heil verwachten,
o Hoorder der gebeên.
+
O Hoorder der gebeên!
 
Dies zullen allerlei geslachten
 
Dies zullen allerlei geslachten
ootmoedig tot U treén.
+
Ootmoedig tot U treên.
  
2. Een stroom van ongerechtigheden
+
2 Een stroom van ongerechtigheden
had d' overhand op mij,
+
Had d’ overhand op mij;
maar ons weerspannig overtreden
+
Maar ons weêrspannig overtreeden
verzoent en zuivert Gij.
+
Verzoent en zuivert Gij.
Welzalig, die Gij hebt verkoren,
+
Welzalig, dien Gij hebt verkooren,
die G' uit al 't aards gedruis
+
Dien G’ uit al ’t aardsch gedruisch
doet naad'ren en Uw heilstem horen,
+
Doet naadren, en uw heilstem hooren,
ja, wonen in Uw huis.
+
Ja woonen in uw huis.
  
3. Daar zal ons 't goede van Uw woning
+
3 Daar zal ons ’t goede van uw wooning
Verzaden, reis op reis,
+
Verzaaden, reis op reis,
En 't heilig deel, o grote Koning,
+
En ’t heilig deel, o groote Koning!
Van Uw geducht paleis.
+
Van uw geducht paleis.
Gij, Gij zult vreselijke dingen
+
Gij, Gij zult vreesselijke dingen
 
Ons, in gerechtigheid,
 
Ons, in gerechtigheid,
Doen horen, en ons blij doen zingen
+
Doen hooren, en ons blij doen zingen
Van 't heil, voor ons bereid.
+
Van ’t heil, voor ons bereid.
  
4. O onze God, o vast vertrouwen
+
4 O onze God! o vast vertrouwen
van 't allerverste land,
+
Van ’t allerverste land,
op wie al 's aardrijks einden bouwen
+
Op wien al ’s aardrijks einden bouwen,
en 't wijdstgelegen strand!
+
En ’t wijdstgelegen strand!
Gij, die de hemelhoge bergen
+
Gij, die de hemelhooge bergen
doet pal staan door Uw kracht,
+
Doet pal staan door uw kracht,
zodat zij vloed en stormen tergen,
+
Zoodat zij vloed en stormen tergen,
Gij zijt omgord met macht!
+
Gij zijt omgord met magt.
  
5. 't Gebruis der zee doet Gij bedaren,
+
5 ’t Gebruisch der zee doet Gij bedaaren,
daar Gij haar golven stilt.
+
Daar Gij haar golven stilt;
't Rumoer der volken als der baren
+
’t Rumoer der volken, als der baaren,
betoomt Gij, waar Gij wilt.
+
Betoomt Ge, waar Gij wilt.
Wie d' einden dezer aard' bewonen,
+
Die d’ einden dezer aard bewoonen,
aanschouwen dag aan dag de teek'nen,
+
Aanschouwen, dag aan dag,
die Uw almacht tonen,
+
De teeknen, die uw almagt toonen,
met vrees en diep ontzag.
+
Met vreez’ en diep ontzag.
  
6. Gij geeft, dat d' uitgang van den morgen
+
Pauze
En van den avond juicht,
+
 
En dat men U voor al Uw zorgen
+
6 Gij geeft, dat d’ uitgang van den morgen
Ootmoedig dank betuigt.
+
En van den avond juich’;
Het land bezoekt Gij met Uw zegen,
+
En dat men U, voor al uw zorgen,
 +
Ootmoedig dank betuig’.
 +
Het land bezoekt Gij met uw’ zegen,
 
En, door U droog gemaakt,
 
En, door U droog gemaakt,
Verrijkt Gij 't grootlijks weer met regen,
+
Verrijkt Gij ’t grootlijks weêr met regen,
 
Die tot den wortel raakt.
 
Die tot den wortel raakt.
  
7. De Godsrivier doet G' overvloeien,
+
7 De Godsrivier doet G’ overvloeien,
En op 't bereide land,
+
En op ’t bereide land
Het nuttig koren welig groeien;
+
Het nuttig koren weelig groeien.
Uw Goddelijke hand
+
Uw goddelijke hand
Maakt d' opgeploegde voren dronken,
+
Maakt d’ opgeploegde voren dronken,
Tot uit de weke kluit,
+
Tot uit de weeke kluit,
Waar 't dropp'lend nat is ingezonken,
+
Daar ’t dropplend nat is ingezonken,
 
Gezegend voedsel spruit.
 
Gezegend voedsel spruit.
  
8. Uw goedheid kroont de jaargetijen;
+
8 Uw goedheid kroont de jaargetijen:
Waar Gij Uw voetstap zet,
+
Waar Gij uw’ voetstap zet,
Daar doet Gij 't al ten zegen dijen,
+
Daar doet Gij ’t al ten zegen dijen;
 
Daar druipt het al van vet.
 
Daar druipt het al van vet.
 
Het woeste veld vangt zelfs die droppen,
 
Het woeste veld vangt zelfs die droppen,
 
Zijn weide blijft niet droog;
 
Zijn weide blijft niet droog;
De heuvels steken blijde toppen
+
De heuvels steeken blijde toppen
 
Met lachend groen omhoog.
 
Met lachend groen omhoog.
  
9. De velden zijn bedekt met kudden,
+
9 De velden zijn bedekt met kudden;
de dalen zijn bekleed
+
De dalen zijn bekleed
met halmen, die van zwaarte schudden
+
Met halmen, die van zwaarte schudden,
en lonen 's landsman zweet.
+
En loonen ’s landsmans zweet.
Zij juichen elk op zijne wijze,
+
Zij juichen, elk op zijne wijze;
Uw eer klimt uit het stof.
+
Uw eer klimt uit het stof;
Zij zingen Uwen naam ten prijze
+
Zij zingen, uwen naam ten prijze,
Uw goedheid en Uw lof.</poem>
+
Uw goedheid en uw’ lof.
 +
</poem>
  
 
==Hymnologische informatie==
 
==Hymnologische informatie==

Versie van 28 sep 2020 om 17:35

Dit lied is te vinden in de volgende veelgebruikte liedbundel(s):
Zangbundel Joh. de Heer 359
Mogelijk staat het ook in andere liedbundels. Kijk hiervoor in de infobox rechts, onder het kopje 'Liedbundels'.
De lofzang klimt uit Sions zalen
Vorm Strofelied
Herkomst
Taal Nederlands
Land Nederland
Psalm 65
Schrijver David (volgens opschrift)
Type Dankpsalm
Latijnse titel Te decet hymnus
Vulgaat Psalm 64
Berijming Psalmberijming van 1773
Tekst
Dichter Johannes Eusebius Voet
Bijbelplaats Psalm 65
Metrisch 9-6-9-6-9-6-9-6
Muziek
Melodie Psalm 72
Herkomst 1543/Lyon 1548
Solmisatie 3-3-3-6-3-4-3-2-1
Liedbundels
Zangbundel Joh. de Heer 359
Psalmberijming van 1773 65

De lofzang klimt uit Sions zalen is een berijming van Psalm 65 in de Psalmberijming van 1773. De melodie is van Psalm 72 uit de Geneefse Psalmen.

Opname beluisteren

  • Melodie gespeeld door Adriaan Arkeraats in de notatie van Liedboek (2013):
<html5media>File:Psalm_65_en_72_-_Adriaan_Arkeraats.mp3</html5media>

Tekst

1 De lofzang klimt uit Sions zaalen
Tot U, met stil ontzag;
Daar zal mijn U, o God! betaalen
Geloften, dag bij dag:
Gij hoort hen, die uw heil verwachten,
O Hoorder der gebeên!
Dies zullen allerlei geslachten
Ootmoedig tot U treên.

2 Een stroom van ongerechtigheden
Had d’ overhand op mij;
Maar ons weêrspannig overtreeden
Verzoent en zuivert Gij.
Welzalig, dien Gij hebt verkooren,
Dien G’ uit al ’t aardsch gedruisch
Doet naadren, en uw heilstem hooren,
Ja woonen in uw huis.

3 Daar zal ons ’t goede van uw wooning
Verzaaden, reis op reis,
En ’t heilig deel, o groote Koning!
Van uw geducht paleis.
Gij, Gij zult vreesselijke dingen
Ons, in gerechtigheid,
Doen hooren, en ons blij doen zingen
Van ’t heil, voor ons bereid.

4 O onze God! o vast vertrouwen
Van ’t allerverste land,
Op wien al ’s aardrijks einden bouwen,
En ’t wijdstgelegen strand!
Gij, die de hemelhooge bergen
Doet pal staan door uw kracht,
Zoodat zij vloed en stormen tergen,
Gij zijt omgord met magt.

5 ’t Gebruisch der zee doet Gij bedaaren,
Daar Gij haar golven stilt;
’t Rumoer der volken, als der baaren,
Betoomt Ge, waar Gij wilt.
Die d’ einden dezer aard bewoonen,
Aanschouwen, dag aan dag,
De teeknen, die uw almagt toonen,
Met vreez’ en diep ontzag.

Pauze

6 Gij geeft, dat d’ uitgang van den morgen
En van den avond juich’;
En dat men U, voor al uw zorgen,
Ootmoedig dank betuig’.
Het land bezoekt Gij met uw’ zegen,
En, door U droog gemaakt,
Verrijkt Gij ’t grootlijks weêr met regen,
Die tot den wortel raakt.

7 De Godsrivier doet G’ overvloeien,
En op ’t bereide land
Het nuttig koren weelig groeien.
Uw goddelijke hand
Maakt d’ opgeploegde voren dronken,
Tot uit de weeke kluit,
Daar ’t dropplend nat is ingezonken,
Gezegend voedsel spruit.

8 Uw goedheid kroont de jaargetijen:
Waar Gij uw’ voetstap zet,
Daar doet Gij ’t al ten zegen dijen;
Daar druipt het al van vet.
Het woeste veld vangt zelfs die droppen,
Zijn weide blijft niet droog;
De heuvels steeken blijde toppen
Met lachend groen omhoog.

9 De velden zijn bedekt met kudden;
De dalen zijn bekleed
Met halmen, die van zwaarte schudden,
En loonen ’s landsmans zweet.
Zij juichen, elk op zijne wijze;
Uw eer klimt uit het stof;
Zij zingen, uwen naam ten prijze,
Uw goedheid en uw’ lof.

Hymnologische informatie