Kerkliedwiki wijst je de weg naar meer dan 10.000 liederen!
Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Geestelijke Liederenschat 1935/Inhoud
< Geestelijke Liederenschat 1935
Versie door Jaap Kamphorst (overleg | bijdragen) op 28 mrt 2024 om 21:22 (→XI. DOOP, BELIJDENIS EN AVONDMAAL)
Eigenlijk GEESTELIJKE LIEDEREN UIT DEN SCHAT VAN DE KERK DER EEUWEN
Geestelijke Liederenschat 1935
Geestelijke Liederen uit den schat van de kerk der eeuwen
Inhoud
Deel I - Lied 1-235
I. AANBIDDING
- 1 Wie is het, die zo hoog gezeten
- 2 Grote God, wij loven U
- 3 Wij loven U, o God, wij prijzen uwen naam
- 4 Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig
- 5 Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere
- 6 Alleen aan God omhoog zij eer
- 7 Wat zijt Gij, Heere, groot en goed!
- 8 De Heer is God, een enig Heer
- 9 Heilig is God de Vader
- 10 De Heer is God en niemand meer
- 11 Wij zullen eeuwig U verhogen
- 12 Den hoogen God alleen zij eer!
- 13 U, o God, U loven wij!
- 14 God in den hoge alleen zij eer
- 15 Halleluja! Lof zij de Heer!
- 16 God is tegenwoordig; God is in ons midden (Schröder, Van Oosterzee)
- 17 Heilig, heilig, heilig is de Heer Zebaoth
- 18 U, o God, U loven wij! U, Heer belijden wij
II. SCHEPPING EN VOORZIENIGHEID
- 19 O Heer der heren, aller schepping God
- 20 De heem'len roemen des Eeuwigen ere
- 21 Gij, op wiens machtig woord
- 22 God des hemels en der aarde
- 23 Heilig, heerlijk Opperwezen
- 24 Gij allen, die op aarde beidt
- 25 Vreugde, vreugde, louter vreugde
- 26 Halleluja, eeuwig dank en ere
- 27 God is mijn heil, mijn levenslicht
- 28 Rust, mijn ziel! Uw God is Koning
- 29 Groot en verheven en hoog te loven
- 30 Al stort de ganse wereld in
- 31 Wanneer de glans van zon en maan
- 32 God, eeuwig blijft Gij die Gij zijt!
- 33 Laat krijgen en schanden en roven en branden
- 34 O Heer, die daar des hemels tente spreidt
- 35 Op bergen en in dalen
- 36 Gij hebt, o albestierend Koning
- 37 Wees stil tot God (Blumhardt/Hasper)
- 38 Zie, hoe 't geloof door steen en staal
- 39 God is ons een toeverlaat
- 40 God van geslachte tot geslacht
- 41 Zo dikwijls als een christenhart
- 42 Het is God niet te zwaar te doen wat wij begeren
- 43 Ik hoor trompetten klinken
- 44 God is getrouw (Liebig/Hasper)
- 45 Getrouw is God, zijn plannen falen niet
- 46 Eens zal nog mijne klacht
- 47 O, wat zijt Gij een God
- 48 Wat mijn God wil, geschiede altijd
- 49 Wijsheid en goedheid, o God van gena, zijn uw wegen!
- 50 Beveel gerust uw wegen
- 51 Wat God doet, dat is welgedaan
- 52 Zou ik God niet eeuwig zingen
- 53 Waartoe toch al dat angstig schromen?
- 54 Eind'loos houdt Gods liefde stand!
- 55 Leer ons, Vader, U verbeiden
- 56 In de dichte duisternissen
- 57 Wegen Gods, hoe duister zijt gij
- 58 Wie in de Schuilplaats des Hoogsten gezeten
- 59 Wie maar de goede God laat zorgen
- 60 Als de nacht van bange zorgen
- 61 Ons hart verheugt zich, dat bij God
- 62 De Almachtige is mijn Herder en Geleide
- 63 De Heer is mijn Herder
- 64 God is mijn lied
- 65 O Herder trouw, ik wil U loven
- 66 Van U zijn alle dingen
- 67 Mijn Herder is de Levensvorst
- 68 Volk van God, hoe kunt gij klagen
- 69 Dankt, dankt nu allen God
III. ZONDE EN VERLOSSING
- 70 Beschouwt en schouwt den weg, dien gij zijt ingegaan
- 71 God enkel licht
- 72 Heilig God, voor wie slechts waarheid
- 73 Midden in het leven neemt
- 74 Heer, mijn hart is boos en schuldig
- 75 Heere, keere van ons af
- 76 O Heer, wilt U ontfermen
- 77 Straf mij in uw gramschap niet
- 78 Gij, die in 't ongenaakbaar licht
- 79 O Heer, die in de hemel zijt
- 80 Welk een liefde, vol van leven
- 81 Uit diepe nood roep ik tot U (Hasper)
- 82 Ik vind mij, Heer, zo broos, zo zwak van aard
- 83 Vader, vol van mededogen
- 84 Och. laat ons toch bedenken
- 85 O Vader, vol van liefde en trouw
- 86 O Vader aller mensen
- 87 Ik heb gejaagd mijn leven lang
- 88 Alle roem is uitgesloten!
- 89 'k Neem mijn kruis van ganser harte
- 90 Voor Jezus' milde ogen
- 91 Jezus neemt de zondaars aan!
- 92 Vaste Rots van mijn behoud
- 93 Wanneer het kruis van Jezus mij
- 94 Ik heb in U de Bron gevonden
- 95 Mens, wilt gij de banden slaken
- 96 God ziet en kent mijn zonde en vergeeft
- 97 Verlosser, Vriend, o hoop, o lust
- 98 Twijf'ling zwijg; zwijg, bange smarte
- 99 Ik heb de vaste grond gevonden
- 100 Jezus is mijn Heer en Koning
- 101 U bid ik aan, o macht der liefde
- 102 Komt, wilt nu prijzen
- 103 Ach, blijf met uw genade
- 104 Laat ons de Here loven
- 105 Nu zij de Vader met de Zoon
- 106 O liefde, die mij niet laat gaan
IV. ADVENT
- 107 Dauwt, heem'len! Wolken, wijkt vaneen!
- 108 Halleluja! looft den Heer
- 109 O kom, o kom, Immanuël (Hasper)
- 110 Het daget in den Oosten
- 111 Hoe zal ik U ontvangen
- 112 Mijn ziel verheft Gods eer
- 113 Er is naar 't woord der vromen
- 114 Lof zij de God van Israël
- 115 O Kindeke klein, o Kindeke teer!
- 116 Heft op uw hoofden, poorten wijd (Hasper)
- 117 Gij, heem'len hoog verheven
- 118 Immanuël! God is nabij
V. KERSTMIS
- 119 Stille nacht, heilige nacht
- 120 De aarde was in nacht verzonken
- 121 Komt allen te zamen, komt, verheugd van harte (Hasper)
- 122 O Kerstnacht, schoner dan de dagen
- 123 Ere zij God!
- 124 Uit hoge hemel wonderbaar
- 125 Juicht nu, gij hemelen, juicht nu, gij engelenkoren!
- 126 Hoort, o mensen, hoort dit wonder!
- 127 Uw naam zij, Heer, gebenedijd
- 128 Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer
- 129 Van waar de zon in 't Oosten rijst
- 130 Wat vreest ge, Herodes, vijand wreed?
- 131 Des avonds straalt de morgenster
- 132 De Christenschare, blij van geest
- 133 Komt, verwondert u hier, mensen
- 134 Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen
- 135 Gij, die, verheven boven tijd
- 136 Komt, en laat ons Christus eren
- 137 Dit is de dag, die God ons schenkt
- 138 O mens, loof God, wil u verblijden
- 139 Juicht vrolijk nu, gij vromen
- 140 Nog juicht ons toe die zaal'ge nacht
- 141 Heft aan, heft aan een luide zang
- 142 Wij willen Hem de kribbe sieren
- 143 Daar is uit 's werelds duist're wolken
- 144 Zo laat Gij, Heer, uw knecht
- 145 't Licht dezer wereld is reddend verschenen
- 146 Schoon is de aarde
VI. LIJDENSTIJD
- 147 Ik wil mij gaan vertroosten (Brugman)
- 148 Wie heeft op aard de prediking geloofd
- 149 Uw liefde, Heer, zal ik mijn redding achten
- 150 O Christus, bitter was uw strijden
- 151 Welhaast is 't tijd: de avond valt
- 152 "Mijn vrede geef ik u!" Dat was uw afscheidszegen
- 153 Noem de overtreding mij, die Gij begaan hebt
- 154 Des Konings standaard treft ons oog
- 155 Zij weten 't niet! zo zegt de Heer
- 156 Christus, o Lam Godes
- 157 't En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten
- 158 Staande- stil, door smart bewogen
- 159 Lam Godes, ons van God gezonden
- 160 O wereld, zie uw leven
- 161 Laat het kruis mijn ziel bedekken
- 162 Gij, die, vol bloed en wonden
- 163 O hoofd vol bloed en wonden
- 164 Mijn Heiland, die vol wonden
- 165 Wees gezegend duizendmalen
- 166 Laten wij het kruis aanschouwen
- 167 Aan 't kruishout hing Hij uitgerekt
- 168 Heft hoog het heilig teken op!
- 169 Is dat, is dat mijn Koning
- 170 Mijn Verlosser hangt aan 't kruis
- 171 Na bange stervensstonden
- 172 Gij, Jezus, hebt in 't graf gerust
- 173 Zo sluimert Gij, o mijne Rust
- 174 Mijn liefde, o God, zal voor U zijn
- 175 Ontsluit, o Heer, ontvlam ons hart
- 176 Ons hart zal niet vergeten
- 177 O Jezus, die mijn schuld wou boeten
- 178 Lam Gods, dat zo onschuldig
- 179 Halleluja! Lof zij het Lam
- 180 O Lam van God, onschuldig
- 181 Het Lam, voor ons op aard geslacht
- 182 O Jezus Christus, God en Heer
- 183 O Wereldschepper, heerlijk, groot
- 184 Het vredevaandel in triumf
- 185 Jezus, leven van mijn leven
- 186 Middelpunt van ons verlangen
- 187 Diep, o God, in 't stof gebogen
- 188 O Lam van God,in lijden en nood
- 189 O Jezus mijn vreugd, o Jezus mijn kracht
- 190 Komt dan, o zondaars, kom tot Hem!
- 191 Lof, prijs en dank zij U, Heiland
VII. OPSTANDING EN HEMELVAART
- 192 Wees gegroet, gij eersteling der dagen
- 193 Der Dageraad rozerode gloed
- 194 Mijn hart, ga u verblijden!
- 195 Christus, herrezen
- 196 Jezus is ons licht en leven
- 197 Hij overwint
- 198 Christus is opgestaan!
- 199 Daar juicht een toon, daar klinkt een stem
- 200 Zingt nu de macht van Jezus' naam
- 201 Halleluja! lofgezongen
- 202 Looft en aanbidt nu Jezus, onze Heer!
- 203 Jezus is mijn toeverlaat
- 204 Jezus Christus is gestorven
- 205 Overwinnaar, fel ten strijde
- 206 Jezus leeft en wij met Hem
- 207 Christus is de sterke Held
- 208 De dag der kroning is gekomen
- 209 Looft de Koning, alle volken!
- 210 Christus is verrezen
- 211 O sterke God, Immanuël!
- 212 Ten hemel voert Gij op, o Jesu, om een stede
- 213 U, Christus, vorst der Wereld, Heer
- 214 Tot 't huis des hemels weergekeerd
- 215 Halleluja! onze zangen
VIII. PINKSTEREN
- 216 Komt, laat ons deze dag
- 217 In smeken en in bidden
- 218 Hoort! het ruist in alle sferen!
- 219 Geest des Heren, daal ter neer
- 220 Kom, kom, o driemaal Heil'ge Geest
- 221 Heil'ge Geest, oneindig groot
- 222 Daal, Schepper, Heil'ge Geest, daal af
- 223 O Geest van Vader en van Zoon
- 224 Daal af, o Geest van heiliging
- 225 Kom, Heil'ge Geest, vervul mij gans
- 226 Verhef, verhef uw vreugdezangen!
- 227 Wil, o Geest, mijn Trooster zijn!
- 228 Elk heff' met ons een lofzang aan!
- 229 Des Heren vreed' en genade
- 230 Geest des Heren, Geest der waarheid
- 231 Ja, de Trooster is gekomen
- 232 Bron der hoogste zaligheden
- 233 Ik geloof in God de Vader, die, almachtig, wijs en goed
- 234 Wend U tot ons, barmhartig Heer
- 235 De genade van onze Heer Jezus Christus
Deel II - Lied 236-430
XI. KONINKRIJK GODS
- 236 Waarlijk, Gods rijk zal op aarde niet worden verslagen
- 237 God, die ons schiep, en redt uit aardse kolken
- 238 Wij staan thans in de laatste strijd
- 239 Wachter, wijkt nog niet de nacht?
- 240 Nog zien wij uit, wij droeven
- 241 Blijf Hem maar trouw!
- 242 Zijn banier staat opgericht!
- 243 Nochtans zal op aard geschieden
- 244 Houdt Christus zijne Kerk in stand
- 245 Behoed uw Kerk, opdat zij nimmer fale!
- 246 Wat winden, dat er ruisen
- 247 Heer van ons leven, sterke God der krachten
- 248 't Is uwe zaak, o Hoofd en Heer
- 249 De enige God zij eeuwige eer
- 250 Wij roemen in het Koninkrijk
- 251 Wees niet vervaard, gij kleine schaar
- 252 Een vaste burcht is onze God, een tegenweer en wapen
- 253 Eens moet genade overwinnen
- 254 Een vaste burcht is onze God (1938)
- 255 Christus wandelt langs de straten
- 256 Wachter op de heil'ge muren
- 257 Nabij of ver - wij zijn verbonden!
- 258 Onuitspreek'lijk zijn uw schatten!
- 259 Kwaamt Gij, Jezus, eens van boven
- 260 Ene Kudde zal 't eens zijn
- 261 Heer, wij staan nu hand in hand
- 262 Om alle heil'gen in de eeuw'ge rust
- 263 O, als eens der verlosten schaar
- 264 Jeruzalem, o stad zo hoog gebouwd (Hasper)
- 265 Guldene Sionsstad
- 266 Hart en hart, tezaamverbonden
- 267 O Christus, laat ons niet alleen!
- 268 Kome uw Rijk!
- 269 Met 't kruis in top
- 270 Die zegepralen in 's hemels zalen
=X. DE LAATSTE DINGEN
- 271 O Rechter, kom! De wereld wacht
- 272 Schouwt, Christenen, de Heer, die eenmaal uit zijn hoven
- 273 Kom toch, Heer Jezus, wat toeft Gij nog langer?
- 274 De Heer genaakt
- 275 Eens zullen op 't bazuingeschal
- 276 O heilige dag, naar wiens komst wij verlangen
- 277 O, haast U en kom, Heer! Gij Koning der wereld!
- 278 Dag des oordeels, dag des Heren
- 279 Wat wij gelovig hopen
- 280 Waakt, ontwaakt! De dag gaat gloren!
- 281 Waakt en bidt te allen tijd
- 282 Zie, ik kom haast'lijk, roept Gods Zoon
- 283 Wanneer zullen alle neev'len
- 284 Hoe konden de volk'ren in broederschap gaan
- 285 Wij buigen ons ootmoedig neer
- 286 Als nevel en mist onze velden bedekt
- 287 Heer, onze God, wij geven in uw handen
XI. DOOP, BELIJDENIS EN AVONDMAAL
- 288 In éne Heer zijn onze harten
- 289 Zie hier de kind'ren tot U komen
- 290 Zie op ons neer naar uw barmhartigheid
- 291 Verheerlijkt Hoofd!
- 292 Zie, Heer Jezus, ons hier saam
- 293 De Heer kent al de zijnen
- 294 God, uw woord heeft eeuwig waarde
- 295 Leid, goede Herder, leid ons
- 296 Als ik Hem behore
- 297 Jezus, die mijn ziel bemint
- 298 Heer Jezus, denk aan mij
- 299 Mijn goede Herder is de Heer!
- 300 Zegen ons, Algoede!
- 301 Schaart u om de goede Herder!
- 302 Ja, U kiest ons hart
- 303 Heil'ge Jezus, mij ten leven
- 304 Ik weet dat mijn Verlosser leeft
- 305 'k heb geloofd en daarom zing ik
- 306 Als Christue de Heer in 't harte ons woont
- 307 Laat ons saam met Jezus wand'len
- 308 Ontsluit mijn lippen, Here
- 309 Laat me in U blijven, groeien, bloeien
- 310 Komt, knielen wij voor Jezus samen
- 311 Hoog! Omhoog! Mijn ziel! Naar boven!
- 312 Wees getrouw tot in de dood
- 313 Hoe zou ik Hem verlaten
- 314 O grote God, o goede Heer
- 315 O allerhoogste Majesteit
- 316 Wil Gij ons hart, o Heer
- 317 Wij knielen voor uw zetel neer
- 318 'k Heb Jezus lief! Hij is mijn licht en kracht
- 319 Aan 't Avondmaal des Lams genood
- 320 Brood uit de hemel, voor allen gebroken
- 321 U, verborgen Godheid, bid ik vormelijk aan
- 322 Het U, mijn ziel, eerbiedig hemelwaart!
- 323 Gij, Jezus, hebt voor de uwen
- 324 Jezus is het brood des levens
- 325 Heer, wij willen saam belijden
- 326 O Leven onzer ziel, O Jezus, kom ons nader
- 327 Wijk thans, o wereld, uit mijn oog
- 328 Doe ons, o Heer, nu uwe smart
- 329 Zie, ik strek, Heer, vol verlangen
- 320 Zo als ik ben, in zonde dood
- 331 Getrouwe Heer, die ons uw tafel spreidt!
- 332 Dat thans zich aller hart ontsluit´
- 333 ´k Zal mijn Jezus nooit vergeten!
- 334 Verhoogde Heiland, trek ons hart
- 335 O Jesu, vol genaden
XII. TAAK DER KERK
- 336 Wij hebben een woord voor de wereld
- 337 Te middernacht weerklinkt een stem
- 338 Gij dienaars van Hem, die alles regeert
- 339 De dorre vlakte der woestijnen
- 340 O machtige evangeliewoorden
- 341 Heugelijke tijding
- 342 Straks groeten we onze moederstranden
- 343 Voorwaarts, Christ´nen , voorwaarts!
- 344 Bergen in ´t Noorden, juicht!
- 345 De kerk van Christus,eens door Hem gewijd
- 346 Waak op, waak op¨, o Christenheid
- 347 Geef in de grote wereldnood
- 348 Heer der wereld, grote dingen
- 349 Wanneer redt Gij de volken?
- 350 Heer, onze God, laat niet te schande worden
- 351 Eeuwige Bron van kracht
- 352 Rijk van God, Rijk van God
- 353 Eén is de Heer van heel ons leven
XIII. TIJDEN EN GELEGENHEDEN
- 354 Roemt 's Vaders welbehagen!
- 355 Verhoor hen, die hier steeds vergaad'ren
- 356 Vader, wil ons thans vereren
- 357 Zie, o Jezus, ons hier saam
- 358 Kom, Vader, kom, en spreek uw woord
- 359 Welzalig 't huis, o Heiland onzer zielen
- 360 Waar werd oprechter trouw
- 361 Gaat saam van hier, niet twee, maar één
- 362 U zeeg'ne God!
- 363 Uren, dagen maanden, jaren
- 364 Een jaar van sterf'lijkheid
- 365 't Jaar heeft haast zijn loop volbracht
- 366 Daar vaart langs heel de wereld
- 367 Een jaar zinkt in der tijden nacht
- 368 Halleluja! prijst de Onbegonnen'
- 369 Het jaar gaat stil ten einde
- 370 U, die ons steeds ten Vader zijt
- 371 Komt, laat ons samen nederknielen
- 372 Het oude jaar ging henen
- 373 De lendenen omgord en brandende de lampen!
XIV. MORGEN EN AVOND
- 374 De donk're schaduw is aan 't breken
- 375 In 't Oosten klaar, laar blozen
- 376 Bij 't gloren van 't herboren licht
- 377 Algoede Schepper van de dag
- 378 De vogel die de dag aankondt
- 379 De zon met haar stralen
- 380 Het licht ontwaakt
- 381 Het licht is verschenen
- 382 Ik dank U, God, dat Gij uw macht
- 383 De morgen komt, nu wijkt de nacht
- 384 Gij, Weergklans van de Vaders pracht
- 385 Wij danken U, barmhartig God
- 386 Zonne der gerechtigheid
- 387 De stem des wachterfs meldt in 't rond
- 388 De moerbijtoppen ruisten
- 389 De avond komt, zie hoe de zon gaat neigen
- 390 't Daglicht neigt ter kimme
- 391 De nacht, de moeder van de rust
- 392 De maan is opgekomen
- 393 Aleer het licht ten avond raakt
- 394 'k Wil U, o God, mijn dank betalen
- 395 Nu 't eind des daags is gekomen
- 396 Komt, laat ons voortgaan, kind'ren
- 397 In deze nacht
- 398 Zo blij de landman, moe van 't ploegen
- 399 Met mijne God, mijn hoop, mijn lust
- 400 Morgenglans der eeuwigheid
- 401 Nu 't licht der zon verzonken is
- 402 O grote Christus, eeuwig licht
- 403 O Jezus, wondervolle Heer!
- 404 Gij, Christus, zijt de Levenszon
XV. STERVEN
- 405 Daar is geen nacht bij U
- 406 Alle mensen moeten sterven
- 407 De ure is gekomen
- 408 O Jezus, wil bij 't scheiden
- 409 Mijn God, ik weet, dat ik zal sterven
- 410 Heer, Gij hebt mij het leven
- 411 Hoe zal 't mij dan, o dan eens zijn
- 412 Ver van mijn Vaderland, vreemd hier beneden
- 413 Wachtend zit ik in de schaduw
- 414 Ach, dat ik ginder rusten mocht
- 415 Blijf bij mij Heer! Haast daalt de donk're nacht
- 416 Ik heb van verre
- 417 Hoe zal 't ons zijn, als we eind'lijk, moe van 't dwalen
- 418 De wereld ga 'k verlaten
- 419 Naar de hemel smacht mijn harte
- 420 Ik reis naar de hemel
- 421 Hoe zacht zien wij Gods vromen
- 422 Gelukkig is hij, die leert sterven
- 423 Gelijk als de witte zwanen
- 424 Dat Jezus ocverwinnaar is
- 425 Here Jezus, Gij zijt mijn
- 426 Stille rustplaats van Gods doden
- 427 Aan 't gras des velds gelijkt ons leven
- 428 Opgestaan, mijn stof, eens opgestaan
- 429 In God rust mijne ziele
- 430 Ja, Christus is mijn leven
Deel III - Lied 431-640
XVI. LEVEN
- 431 Vader, ik ben moede
- 432 Wees stil, mijn ziel: 't is God die voor u strijdt
- 433 Als ons hoofd in leed zich neigt
- 434 Jezus, help winnen, Gij Koning des levens!
- 435 Jezus, mijn Heiland, U zoekt mijn vwerlangen
- 436 Niet zo treurig, o mijn ziel!
- 437 Kort is op aard mijn levenstijd
- 438 Komt, gij mistroostigen, fel-wreed geslagen
- 439 Ik wil nog bidden als weleer
- 440 Des avonds, als het donker was
- 441 U, Heiland, Heer en Koning
- 442 Des drijvers geweldige roede
- 443 Komt herwaart, gij vermoeiden, komt Mij nader
- 444 Nòg roept Gods stem
- 445 Daar moet veel strijds gestreden zijn
- 446 Neem mij gevangen, Heer
- 447 Genadig God, die in mijn boezem leest
- 448 Merk, Heer! hoe zerr uw volk nu tot U schreit
- 449 Al weet ik zelf de weg ook niet
- 450 Ik heb om uw gena, o grote God, gebeden
- 451 Ik meende ook, de Godheid woonde verre
- 452 Jezus, leer mijn kruis mij dragen!
- 453 O God, die de gedachten
- 454 Hef uw handen zeeg'nend, Heer
- 455 Hoort God reeds het stil gebed
- 456 Leid, vriend'lijk licht, mij als een trouwe wacht
- 457 Laat af van strijden, geef u over
- 458 Klaag aan God uw noden
- 459 Moet gij steeds met onspoed strijden
- 460 Ja zalig, wie niet ziet en nochtans blijft geloven
- 461 Wijd waaien de winden langs wouden en weiden
- 462 Het leven is : een krijgsbanier
- 463 In zangen, die zwaar door de werelden bruisen
- 464 Die vast'lijk op de Heer
- 465 Heer, Gij zijt mijn; uw naam zij eeuwig ere!
- 466 Vader, eeuw'ge Vader, hoor mij, help mij strijden!
- 467 Jezus, die mijn ziel bemint, nooit riep één vergeefs U aan!
- 468 Jezus, die mijn ziel bemint, 's levens stormen
- 469 Jezus Christus, Heil der aarde
- 470 O Gij, die mijn ellende
- 471 Ontwaak, goij die slaapt en sta op uit de doôn
- 472 Jezus, ga ons voor!
- 473 De stem van Jezus klonk zo schoon
- 474 Al ruisen alle wouden
- 475 O Jezus, Gij mijn Toeverlaat
- 476 O, Schoonste aller mensenkind'ren
- 477 U zij altijd
- 478 Wie ontrouw worden mogen
- 479 Ik wil U minnen, Heer, mijn Sterkte
- 480 Hij is op aarde God gelijk
- 481 Aan Jezus denken is mij goed
- 482 Mijn kleinood schoon, mijn levenskrans
- 483 Hoe helder straalt de morgenster
- 484 De Heer in zijne troon, zeer schoon
- 485 Blijf met ons, Zij die bede
- 486 Laat ons saam met blijde klanken
- 487 Hoe zalig, Vader, is ons lot
- 488 Mens, verhef uw hart tot God!
- 489 Zalig, zalig, niets te wezen
- 490 Die eens omlaag is, vreest geen val
- 491 Laat me, ook slapend, op U wachten
- 492 Die mijns harten vrede zijt
- 493 Heer, uit mijn noden
- 494 Wandel maar stillekens achter Hem aan
- 495 Vader, leid mij dag aan dag
- 496 Dag aan dag viel manna neer
- 497 Jesu, wijs en wonder machtig
- 498 O Vader, buig U diep terneer
- 499 Komt nu met zang van zoete tonen
- 500 Dankt, dankt de Heer!
LIEDEREN VOOR HUISGEZIN, SCHOLEN EN SAMENKOMSTEN (LIED 501-640)
I. NATUUR
- 501 O Schepper aller dingen
- 502 Als klare dauw weerspiegelt
- 503 Voor wie bracht Gij de aarde
- 504 Had ik uw adem, nachtegalen
- 505 Alles bezielende
- 506 Waak op, mijn hart, ga zingen
- 507 Komt, laat ons nu gaan zingen
- 508 Wie kent de pracht, waarmee Gods werken pronken?
- 509 Juicht, juicht de Heer!
- 510 Wat is de Meester wijs en goed
- 511 Uw wereld, Heer, is schoon en goed
- 512 Van God de Schepper gaan wij zingen
- 513 God, uwe goedheid reikt zo ver
- 514 Gouden zon - in 't dalen, ach, zo schoon
- 515 Prijs en lof en ere
- 516 Nu willen wij zingen ons avondlied
- 517 Ziet, hoe de stille nag met hoge sterrenhemel
- 518 Daal, o nacht, o stille nacht!
- 519 Die is des Heren dag!
II. KERKELIJKE FEESTTIJDEN
- 520 Aan de deur van 's harten woning
- 521 Mij kwam een schoon geluid in mijn oren
- 522 Gloria, gloria
- 523 Schalt, bazuinen, over d' aard!
- 524 't Englenheir kwam nederdalen
- 525 Vrolijk en blij
- 526 Lofzingt, lofzingt de Heer!
- 527 O, blijde nacht!
- 528 Herders, hebt gij niet vernomen
- 529 De schaduwen verdwijnen
- 530 O, hoe heerlijk
- 531 Gij kleine stede Bethlehem
- 532 Geboren werd te Bethlehem
- 533 Komt, Christ'nen! Komt, Christ'nen!
- 534 In de ijz'ge winter
- 535 Halleluja, halleluja
- 536 O herders, al zoetjes, maakt geen gedruis!
- 537 Heil U, Jezus, God en Here!
- 538 Koningen uit 't Morgenland her
- 539 Drie Koningen uit 't Morgenland
- 540 Ik buig mij voor uw kribbe neer
- 541 O Kindje zoet
- 542 De Bewaarder
- 543 Allerhoogste, waarom ligt Gij
- 544 In ootmoed wil ik stille gaan
- 545 Slaap, mijn jongen, slaap
- 546 O, wat Zon is komen dalen
- 547 Een Kindeke is ons geboren
- 548 Nu, broed'ren , klinke uw zang!
- 549 Jezus, mijn Heiland
- 550 Dochter Sions, wees verheugd!
- 551 Geeft ere de Here
- 552 Een groene heuvel, ver van hier
- 553 Plechtig zwijgen, zoete vrede
- 554 Laat nu 't hallaluja klinken
- 555 Christus is opgestanden
III. GELOOF EN LEVEN
- 556 Tot de taak van hoofd en handen
- 557 Ga niet alleen door 't leven
- 558 O houd terug elk haastig woord
- 559 Dichter, mijn God, bij U
- 560 Geen ander Lam, geen and're naam
- 561 Houd Gij mijn hand
- 562 Ik schep niet, als in vroeger dagen
- 563 Houd Gij mijn handen beide
- 564 Heer, ik hoor van rijke zegen
- 565 O, die ouderwetse godsdienst
- 566 Als ge, in nood gezeten
- 567 Vrees niet, o mijn ziele
- 568 Als ik maar weet, dat hier mijn weg
- 569 Begraaf stil uw droefheid: elk mens heeft zijn pijn
- 570 Staat op en strijdt voor Jezus
- 571 Eén in God de Vader
- 572 Iemand zal gaan door de paarlen poort
- 573 Wat Jezus ons komt vragen
- 574 In vrede leg 'k mij neder om te slapen
- 575 Als onze doodsnacht valt in 't dageluister
- 576 God, in uw trouwe hoede en wacht
- 577 Laat on 't lichaam nu begraven
- 578 Hij slaapt in de groeve zo zacht
- 579 Veilig in Jezus' armen
IV. HET HEMELSCH VADERLAND
- 580 Hoe kam mijn hart uit 't aardse dal
- 581 Droom van geluk, de sterveling beschoren
- 582 Waarheen, pelgrims, waarheen gaat gij
- 583 Zie ons wachten aan de stromen
- 584 'k Zie het land, waar de zon nimmer daalt
- 585 Hoor, hoor, mijn ziel! Hoor om ons eng'len zingen
- 586 Ginds is een hemels land
- 587 Als het dagwerk is gedaan
- 588 Ver boven 't prachtig stergewelf
- 589 Boven de sterren, daar zal het eens lichten
- 590 Zouden eenmaal wij ook komen
- 591 O, daar te zijn
- 592 Een zaaier om te zaaien
- 593 In de hemel is het schoon
V. HET AARDSCHE VADERLAND
- 594 Bewaar, o God, ons volksbestaan!
- 595 Wilhelmus vn Nassouwe
- 596 Zij zullen het niet hebben
- 597 Wilt heden nu treden
- 598 Hoe groot en goed, hoe wonderlijk
- 599 Gelukkig is het land
- 600 Hoe groot, o Heer, en hoe vervaarlijk
VI. KINDERLIEDEREN
- 601 Er is een Kindeke geboren op aard
- 602 Wie klopt daar aan?
- 603 Jozef en Maria samen
- 604 In schamele kribbem in stro ingesust
- 605 Op, Herders! Hij 's geboren
- 606 Laat ons, laat ons gaan bezoeken
- 607 Herders, hoe ontwaakt gij niet?
- 608 Kindeke teer, hoe ligt Gij hier
- 609 De herdertjes lagen bij nachte
- 610 Heerlijk klonken eng'lenkoren
- 611 Der herders going een engel voor
- 612 Laat ons gaan naar Bethlehem
- 613 Hoe komt Gij in deez' donk're tijden
- 614 Heer Jezus heeft een hofken
- 615 Jozef, lieve Jozef mijn
- 616 In windselen gewonden
- 617 Maria had een stal tot woon
- 618 O eng'len, komt, daalt allen, komt!
- 619 Sterre van 't Oosten, wil nog eens verrijzen!
- 620 Zingt, verlosten, blij te moe
- 621 Laat het vrolijk loflied rijzen
- 622 Op een lichte wolkenwagen
- 623 Daar ruist langs de wolken
- 624 De trouwe Heiland is nabij
- 625 't Scheepken onder Jezus hoede
- 626 Jezus, vol meedogen
- 627 Jezus, Goede Herder, hoor mij!
- 628 Uit de hemel neder
- 629 Wat zoudt ge kunnen doen voor Jezus
- 630 Lieve Jezus, trouwe Heer
- 631 Ziet, hoe dansen, ziet, hoe glanzen
- 632 De wolkenschaapjes weiden
- 633 Zend, Heer, uw licht en uwe waarheid
- 634 O, wij kind'ren, wij leven
- 635 Dat ik Jezus toebehoor
- 636 Zing nu met een blij gemoed
- 637 Moe gewerkt en moe gespeeld
- 638 Ik ga slapen, ik ben moe
- 639 Voert een herder zijne schapen
- 640 Wij danken U. o Hemelheer