Tips nodig? Zo kun je een lied zoeken. Hier vind je een overzicht van alle liedbundels.
Wil je ons werk steunen? Hier vind je meer over doneren of koop onze unieke Ubi-cari-tas.
|
Zingend Geloven/Inhoud
NB Deze pagina is nog in voorbereiding. Aanvullingen zijn welkom!! Rubrieken bij liturgisch gebruik zoals opgenomen in het boekje Zingen Geloven - Register bij de complete reeks (ISBN 9023919793).
Register op liturgisch gebruik
Inhoud
Getijden van het jaar
Advent
- De wortel bloeit, de stam loopt uit (2-96)
- Scheur toch de wolken weg en kom (2-99)
- Een stad van vrede zoeken wij (2-102)
- Zal er ooit een dag van vrede (3-1)
- Wat heeft Maria ons bewaard (3-2)
- Als die koning zal verschijnen (3-3)
- Hoor, herder, hoor (3-37)
- Troost, troost mijn volk (3-65)
- Wat zijt gij uitgegaan (3-70)
- 4-1 4-4 4-5 4 6
4-69. 5-16, 5-24. 5-25, 5-26. 5-33, 5-34, 5-35, 5-36, 5-38, 5-86 6-1* 6- 2,6-48,6-79, 6-80, 6-89. 6-90,
- Eeuwenoude woorden (7-1)
- Als kleine mensen offers brengen (7-2)
- Wij wachten op de koning (7-3)
, 8-1,8-2, 8-3 8-4 8-5* 8-6, 8-22, 8-36, 8-77, 8-78, 8-79
Kersttijd
- Laat, Heer, uw knecht in vrede gaan (2-152)
- Wat heeft Maria ons bewaard (3-2)
- In den beginne was het woord (3-5)
- Heer van leven en van dood (3-6)
- Waren wij niet geboren (3-7)
- God komt op aarde (3-8)
- Een engel heeft het zelf gezegd (3-9)
4-2, 4-3, 4-4, 4-5, 4-6, 4-7, 4-9, 4-11,4-12, 4-46, 4-48, 5-42, 5-43, 6-3, 6-4, 6-5, 6-6, 6-48, 7-5,7-6, 7- 7, 7-8, 7-11, 7-27, 7-87, 8-7, 8-9, 8-10, 8-78, 8-79
Kerstnacht
- Een stad van vrede zoeken wij (2-102)
- Licht dat ons aanstoot in de morgen (2-133)
- Zal er ooit een dag van vrede (3-1)
- Als die koning zal verschijnen (3-3)
- Heden zult gij zijn glorie aanschouwen (3-4)
- Het Woord brengt de waarheid teweeg (3-46)
4-1,4-2, 4-3,4-8,4-10,4-67a, 4-69, 5-34, 5-37, 5-39, 5-41. 5-40, 6-3, 7-3, 7-4, 7-5, 7-87, 8-3, 8-5. 8-6. 8-7
Kerstmorgen
- Een stad van vrede zoeken wij (2-102)
- Heden zult gij zijn glorie aanschouwen (3-4)
- In den beginne was het woord (3-5)
- Het Woord brengt de waarheid teweeg (3-46)
- Uit uw verborgenheid (4-2)
- Toen midden in de wintertijd (4-8)
- De koning van het sterrenlicht (4-10)
- Werd jij ooit bij ons geboren (6-4)
- De morgenster licht op (6-6)
- Wij wachten op de koning (7-3)
- Werd jij ooit bij ons geboren (7-7)
- Licht, ontstoken in de nacht (8-6)
- Het Licht is uitgezaaid (8-7)
Gedachtenis van Stefanus (26 december)
- Stefanus (8-20)
Jaarwisseling, 8e Kerstdag
- Laat, Heer, uw knecht in vrede gaan (2-152)
- Als Daniël tussen de leeuwen (2-153)
- Wees, lieve Heer, geprezen (2-154)
- Wij, varend op de oceaan (2-155)
,8-8
Epifaniëntijd
- Wat heeft Maria ons bewaard (3-2)
- Het feest gaat nu beginnen (4-5)
- Geboren in een stal (4-11)
- De Geest des Heren is op hem (5-18)
- Breng ons weer thuis uit de ballingschap (6-35)
- Wij zoeken hier uw aangezicht (6-48)
- De glorie van de Eeuwige (8-9)
- Nu laat Gij, Heer, mij gaan (8-10)
- Hij die in Gods naam (8-11)
Epifanie, Verschijning van de Heer
- Uit uw verborgenheid (3-77)
- Straks verkillen alle vuren (4-4)
- O stad van David (4-6)
- Koning naaste (4-7)
- Toen midden in de wintertijd (4-8)
- O ster van David (4-12)
- Ik breng een rechter aan het licht (5-16)
- Als een ster in lichte luister (5-40)
- Een ster gaat op (6-3)
- Zij lazen de loop van de sterren (6-5)
- De morgenster licht op (6-6)
- Toen midden in de wintertijd (7-4)
- Een ster gaat op (7-5)
- Koning naaste (7-8)
- Uit het oosten kwamen wijzen (7-9)
- Staat op, o kind'ren (7-10)
- Het Licht is uitgezaaid (8-7)
- Hij die in Gods naam (8-11)
Doop van de Heer (1e zondag na Epifanie)
- Toen Mozes was geboren (2-68)
- Johannes doopte bij de Jordaan (2-73)
- Nu wij naad'ren tot het water (2-75)
- Water, water van de doop (2-76)
- O Vogel Heil'ge Geest (3-27)
- Christus ging als eerste (3-43)
- Ik breng een rechter aan het licht (5-16)
- Een duif van alzo hoge (6-14)
- Johannes doopte bij de Jordaan (7-69)
- Toen Mozes was geboren (7-79)
- Water, water van de doop (7-80)
- Hij die in Gods naam (8-11)
Kanazondag (2e zondag na Epifanie)
- God, die ons aan elkaar als wijn te drinken geeft (2-110)
- Kom, God, en schrijf uw eigen Naam (4-31)
- Jij, dochter van Jeruzalem (5-25)
- Op de derde scheppingsdag (5-29)
- Hij die in Gods naam (8-11)
Veertigdagentijd
- Toen Israël geboren is (1-1)
- Uit nacht en ontij komen wij (1-2)
- Wij gaan met heel Gods volk (1-3)
- Al wie in de renbaan loopt (1-4)
- Wie als een god wil leven hier op aarde (1-7)
- Alles wat over ons geschreven is (1-9)
- Wij gaan de veertig dagen in (1-11)
- Veertig dagen, veertig nachten (1-12)
- Het waren tien geboden (1-13)
- Wie zeggen de mensen, dat Jezus is (1-14)
- O God en Heer almachtig (1-16)
- Wie zal voor God verschijnen (1-25)
- Die rechtens God gelijk (1-32)
- Gedenken wij dankbaar de daden des Heren (2-86)
- De winter is vergangen (3-10)
- In veertig dagen van beproeven (4-13)
- Slechts het water dat wij te drinken geven (4-42)
- Een is tot ons gezonden (5-48)
- Zie, wij gaan op naar Jeruzalem (6-8)
- Wij zoeken hier uw aangezicht (6-48)
- Laat onder u de gezindheid zijn (6-81)
- God van ons leven (6-91)
- Het waren tien geboden (7-12)
- Wij gaan met heel Gods volk (7-45)
- Wie zeggen de mensen (7-66)
- O goede Schepper (8-81)
- O goede Schepper (8-82)
Aswoensdag
- Alles wat over ons geschreven is (1-9)
- Getrouwe Schepper (1-10)
- Wij gaan de veertig dagen in (1-11)
- O goede Schepper (8-81)
- O goede Schepper (8-82)
1e zondag van de Veertigdagentijd
- Wij gaan de veertig dagen in (1-11)
- Het waren tien geboden (1-13)
- Jezus, diep in de woestijn (1-15)
- Kom uit de hemel tot ons neer (4-35)
- Wie in Gods schaduw wonen wil (6-65)
- Wij leven niet van brood alleen (6-70)
- Het waren tien geboden (7-12)
2e zondag van de Veertigdagentijd
- Het waren tien geboden (1-13)
- Op de berg van het verbond (1-17)
- Die in de hoogte woont (1-18)
- De winter is vergangen (3-10)
- Christus staat in majesteit (4-14)
- Wat woest en leeg is (6-33)
- Staat op en weest niet bang (6-72)
- Het waren tien geboden (7-12)
3e zondag van de Veertigdagentijd
- Mijn ogen zijn gevestigd (1-19)
4e zondag van de Veertigdagentijd
6e zondag van de Veertigdagentijd (Palm- en Passiezondag)
- Klim in de hoogste bomen (1-28)
- O mensen, hoort wat is geschied (1-29)
- Dochter Sions (1-30)
- Een droeve stem, met druk en pijn bevangen (1-31)
- Die rechtens God gelijk (1-32)
- Driewerf een gloria (5-45)
- Een ezelrijder (6-7)
- O mensen hoort wat is geschied (7-13)
- Stap voor stap (7-14
- Zie de mens (8-12)
- Glorie en alle macht aan u, o Heer (8-83)
Goede Week
- O God en Heer almachtig (1-16)
- Gij die ver voor ons uit (1-40)
- Hier zwijgt het hoge denken (1-49)
- Het lastdier van de vrede (3-11)
- Een is tot ons gezonden (5-48)
- Zie, wij gaan op naar Jeruzalem (6-8)
- U komt mij, lieve God (6-32)
- Laat onder u de gezindheid zijn (6-81)
- Omwille van de harde verdrukkingen (6-92)
- Zie de mens (8-12)
Witte Donderdag
- O Jezus Christus, Zoon van God (1-22)
- Die rechtens God gelijk (1-32)
- Hij ging van stad tot stad, Hij sprak (1-33)
- Gij hebt ons toegesproken (1-34)
- Vannacht zal het wonder gebeuren (1-35)
- Hoort, mensenbroeders die hier nu zijt (1-36)
- Toen Jezus in zijn uur gekomen was (1-37)
- Toen Jezus met de zijnen at (1-38)
- Met Hem in ons midden (1-39)
- Gij die ver voor ons uit (1-40)
- Nadat zij zongen, God ten lof (1-41)
- Kent gij uw goede Herder? (1-42)
- Het woord tot ons gesproken (2-78)
- Gedenken wij dankbaar de daden des Heren (2-86)
- Het lastdier van de vrede (3-11)
- Wij houden maaltijd (4-15)
- Op de avond toen de uittocht (4-16)
- Vanavond zullen wij weten wie onze bevrijder is (5-46)
- De hemel reikt ons leeftocht aan (5-63)
- Zie, wij gaan op naar Jeruzalem (6-8)
- Toen Jezus wist: nu is gekomen (6-9)
- Uit het slavenhuis getogen (6-58)
- In stille nacht (6-76)
- Waarom is deze nacht zo anders (7-15)
- Op de avond toen de uittocht (7-16)
- Uit het slavenhuis getogen (7-43)
- Als ik in deze stille tijd (8-75)
Goede Vrijdag
- Wie zal voor God verschijnen (1-25)
- Die rechtens God gelijk (1-32)
- Gij die ver voor ons uit (1-40)
- Nadat zij zongen, God ten lof (1-41)
- Kent gij uw goede Herder? (1-42)
- O Christus, onze koning (1-43)
- In de mantel van het duister (1-44)
- Daar is een koning opgestaan (1-45)
- Neem ter harte't kruis des Heren (1-46)
- Jezus' kruis, zijn angst en pijn (1-47)
- O Jezus, Man van Smart (1-48)
- Hier zwijgt het hoge denken (1-49)
- Gij zijt op aarde neergedaald (1-50)
- Zingender wijze wilt uw Heiland prijzen (1-51)
- Nu Gij de dood zijt ingegaan (1-52)
- O lichaam van het Woord (1-55)
- Het lastdier van de vrede (3-11)
- Die onze nood is ingegaan (3-12)
- Door wat voor grote eenzaamheden (4-17)
- Nacht op de middag (4-18)
- Jij, dochter van Jeruzalem (5-25)
- De winter haast vergangen (5-47a)
- Een is tot ons gezonden (5-48)
- De krachten die mij naar het leven stonden (5-87)
- Zie, wij gaan op naar Jeruzalem (6-8)
- Niets droeg hem meer (6-10)
- Mijn volk, wat heb ik u misdaan (6-103)
- Zie de mens (8-12)
Stille Zaterdag
- Straf mij in uw gramschap niet (1-53)
- Geboren zijt Ge (1-54)
- O lichaam van het Woord (1-55)
- De hemel trekt te velde (1-62)
- Wanneer het licht ten einde gaat (2-141)
- Het lastdier van de vrede (3-11)
- Die onze nood is ingegaan (3-12)
- Stil ligt de tuin rondom het witte graf (3-13)
- De winter haast vergangen (5-47a)
- Dat uur tussen nacht en morgen (5-50)
- Niets droeg hem meer (6-10)
Paastijd (algemeen)
- Toen Israël geboren is (1-1)
- Uit nacht en ontij komen wij (1-2)
- Wij gaan met heel Gods volk (1-3)
- O visioen van 't heiligdom omhoog (1-26)
- Hoort, mensenbroeders die hier nu zijt (1-36)
- Dit huis dat God gevestigd heeft (1-61)
- Nu wij naad'ren tot het water (2-75)
- Bij God is geen schijn of schaduw (2-82)
- Gedenken wij dankbaar de daden des Heren (2-86)
- De dood van één voor allen (2-118)
- Here Jezus, na dit leven (2-122)
- O Christus, heel de wereld is verheugd om uw verrijzenis (2-143)
- Hoe lief'lijk is het leven (2-144)
- Licht om te leven de duisternis voorbij (2-145)
- Die onze nood is ingegaan (3-12)
- Het pure witte licht (3-18)
- Zeg het aan ieder dat Hij leeft (3-19)
- 't Zal Pasen zijn in de woestijn (3-20)
- Wij loven U, o God (3-21)
- De toekomst is al gaande (3-22)
- Zingt Jubilate voor de Heer (3-23)
- Wie op de bodem van de stroom (3-24)
- Taal op de tong (3-28)
- Nooit lichter ving de lente aan (3-47)
- Christus heeft het pleit gewonnen (3-75)
- Het oude woord (3-81)
- Geboren in een stal (4-11)
- Christus is uit de dood verrezen (4-21)
- Uit diepten ongemeten (4-39)
- Van ver, van oudsher aangereikt (4-46)
- Vier seizoenen heeft het jaar (4-48)
- Mozes is gestorven (4-57)
- De steppe zal bloeien (4-66)
- Wij zijn geroepen tot het feest (4-68)
- Een kind wordt gered uit de vloed (5-8)
- Zo dor en doods (5-21)
- Hij kwam ons tegemoet (5-28)
- Graan dat in de aarde (5-49)
- Dat uur tussen nacht en morgen (5-50)
- Christus in het graf geborgen (5-51)
- Wij geloven met hart en mond (5-64)
- Wij krijgen elkander lief (5-65)
- Wij zullen leven (5-88)
- De lichtvorst (6-13)
- O God, behoed ons in de nacht (6-23)
- Wij zoeken hier uw aangezicht (6-48)
- Komt, zingt nu allen met elkaar (7-20)
- Vier seizoenen heeft het jaar (7-27)
- Wij gaan met heel Gods volk (7-45)
- Mozes is gestorven (7-48)
- Ons geluk staat U voor ogen (8-14)
- Hij leeft (8-15)
- Licht, voorzichtig morgenrood (8-22)
- Zijn machtig woord (8-78)
- Zijn machtig woord (8-79)
Paasnacht
- Geboren zijt Ge (1-54)
- Heel de schepping, prijs de Heer (1-57)
- Met Mozes zijn wij meegegaan (1-58)
- De koning van Egypteland (1-59)
- Dit huis dat God gevestigd heeft (1-61)
- De hemel trekt te velde (1-62)
- O God die uit het water (2-72)
- Water, water van de doop (2-76)
- De dood van één voor allen (2-118)
- Licht dat ons aanstoot in de morgen (2-133)
- Wanneer het licht ten einde gaat (2-141)
- Het lastdier van de vrede (3-11)
- Stil ligt de tuin rondom het witte graf (3-13)
- De morgen der herschepping gloort (3-14)
- Wij loven U met man en macht (3-15)
- De eerste dag der week (3-16)
- Tussen waken, tussen dromen (3-17)
- Zeg het aan ieder dat Hij leeft (3-19)
- Een twee drie (3-84)
- In veertig dagen van beproeven (4-13)
- Op de avond toen de uittocht (4-16)
- Wij komen in witte kleren (4-19)
- Brandend van verlangen (4-20)
- Christus is uit de dood verrezen (4-21)
- Bron van het zijnde (4-51)
- Gij werken des Heren (4-73)
- Zo dor en doods (5-21)
- Graan dat in de aarde (5-49)
- Dat uur tussen nacht en morgen (5-50)
- Maria, hoe zo welgemoed? (5-52)
- Wij zullen leven (5-88)
- Niets droeg hem meer (6-10)
- Wie gezaaid wordt in de aarde (6-11)
- De zee trekt zich terug (6-12)
- Wij trekken door de zee (6-57)
- Uit het slavenhuis getogen (6-58)
- Wachters op de morgen (6-84)
- Licht, ontloken aan het duister (6-85)
- Waarom is deze nacht zo anders (7-15)
- Op de avond toen de uittocht (7-16)
- Christus, Gij zijt het licht (7-17)
- Heel de schepping, prijs de Heer! (7-18)
- Eén twee drie (7-35)
- Uit het slavenhuis getogen (7-43)
- Wij trekken door de zee (7-44)
- Water, water van de doop (7-80)
- Ons geluk staat U voor ogen (8-14)
Paasmorgen
- Toen Israël geboren is (1-1)
- Dit huis dat God gevestigd heeft (1-61)
- De hemel trekt te velde (1-62)
- De wortel bloeit, de stam loopt uit (2-96)
- De dood van één voor allen (2-118)
- Licht dat ons aanstoot in de morgen (2-133)
- O Christus, heel de wereld is verheugd om uw verrijzenis (2-143)
- Licht om te leven de duisternis voorbij (2-145)
- De eerste dag der week (3-16)
- Tussen waken, tussen dromen (3-17)
- Het pure, witte licht (3-18)
- Zeg het aan ieder dat Hij leeft (3-19)
- 't Zal Pasen zijn in de woestijn (3-20)
- Wij loven U, o God (3-21)
- Christus ging als eerste (3-43)
- Een twee drie (3-84)
- In veertig dagen van beproeven (4-13)
- Christus is uit de dood verrezen (4-21)
- Uit diepten ongemeten (4-39)
- Bron van het zijnde (4-51)
- Kom, laten wij opstaan (4-53)
- Mozes is gestorven (4-57)
- Wij zijn geroepen tot het feest (4-68)
- Jij, dochter van Jeruzalem (5-25)
- Wie opstaat neem het leven (5-47b)
- Christus in het graf geborgen (5-51)
- Maria, hoe zo welgemoed? (5-52
- De zee trekt zich terug (6-12)
- De lichtvorst (6-13)
- Wij zoeken hier uw aangezicht (6-48)
- Wij trekken door de zee (6-57)
- Uit het slavenhuis getogen (6-58)
- Die de morgen ontbood (6-83)
- Licht, ontloken aan het duister (6-85)
- De Heer is waarlijk opgestaan (7-19)
- De oorsprong van leven en licht (7-34)
- Eén twee drie (7-35)
- Uit het slavenhuis getogen (7-43)
- Wij trekken door de zee (7-44)
- Mozes is gestorven (7-48)
- O, kon ik je maar vinden (8-13)
2e zondag van Pasen
- De eerste dag der week (3-16)
- Wij komen in witte kleren (4-19)
- Als kinderen nieuw geboren (4-22)
3e zondag van Pasen (Luthers: 4e zondag van Pasen)
- Zingt Jubilate voor de Heer (3-23)
4e zondag van Pasen (Luthers: 3e zondag van Pasen)
- Ontferming heeft God toegezegd (3-63)
- Voortaan zal Ik zelf omzien naar mijn schapen (5-20)
- Over de heuvels (6-69)
5e zondag van Pasen
- Zolang wij adem halen (3-30)
- Van ver, van oudsher aangereikt (4-46)
Hemelvaartsdag
- O visioen van 't heiligdom omhoog (1-26)
- Messias van ons allen (5-53)
- Hij leeft (8-15)
7e zondag van Pasen
Pinksteren
- De winter is vergangen (3-10)
- O Pinksterdag (3-26)
- O Vogel Heil'ge Geest (3-27)
- Taal op de tong (3-28)
- Voortgedreven waait de Geest (3-31)
- Mijn lief plantte een wijngaard aan (3-64)
- Hoor, God, ons roepen (3-74)
- Christus heeft het pleit gewonnen (3-75)
- Als heimwee is de Geest zo sterk (4-24)
- Boven de chaos van de watervloeden (4-25)
- De liefde gaat ons voor (4-26)
- Vier seizoenen heeft het jaar (4-48)
- Mozes is gestorven (4-57)
- Zo dor en doods (5-21)
- Jij, dochter van Jeruzalem (5-25)
- Wanneer de Trooster komt (5-54)
- Ik weet van een vogel (5-55)
- Die licht geeft aan het oog (5-56)
- Een duif van alzo hoge (6-14)
- Dit is de dag, dit is het uur (6-15)
- Heilige Geest, Gij zijt als de wind (6-16)
- Wij wachten op het uur (6-17)
- Geschenk uit de hemel (6-18)
- Wij zoeken hier uw aangezicht (6-48)
- Kom vogel, we laten je vrij (7-21)
- Ik weet van een vogel (7-22)
- Vier seizoenen heeft het jaar (7-27)
- Mozes is gestorven (7-48)
- Heilige Geest (8-16)
- Wij wachten op de Geest (8-17)
- Gij die vooreerst de tijd genomen hebt (8-39)
- Geest die in macht en majesteit (8-84)
Trinitatis
- Zingt Jubilate voor de Heer (3-23)
- Alle eer en alle glorie (6-45)
- U, God loven wij (6-82)
- Ere wie ere toekomt (8-66)
4 en 5 mei
- God die ons ooit bevrijdde (3-33)
- Nooit lichter ving de lente aan (3-47)
- Dit land, uit wind en water voortgekomen (5-83)
- Ik zie een slagveld (8-32)
- Dat ons zorgen en werken (8-33)
Zomertijd
- Licht om te leven de duisternis voorbij (2-145)
- Regen en zon, aarde en hemel (2-146)
- Wij danken U, God, voor het lieve licht (2-147)
- Wij ploegen en wij zaaien (3-29)
- Boven de chaos van de watervloeden (4-25)
- Waar wegen kruisen in de tijd (4-43)
- Vier seizoenen heeft het jaar (4-48)
- Wat vraagt de Heer nog meer (5-80)
- Breng ons weer thuis uit de ballingschap (6-35)
- Wij danken U, God (7-25)
- Regen en zon, aarde en hemel (7-26)
- Vier seizoenen heeft het jaar (7-27)
Herfsttijd (algemeen)
- Laat ons dank bewijzen (2-148)
- Vier seizoenen heeft het jaar (4-48)
- Gelukkig en geheiligd zijn zij allen (5-57)
- Het jaar neigt zich tot stille groet (5-58)
- Dag der dagen (5-59)
- Vier seizoenen heeft het jaar (7-27)
Oogstdienst, Dankdag voor het gewas
- Hoe lief'lijk is het leven (2-144)
- Laat ons dank bewijzen (2-148)
- De oogst is wel groot (2-149)
- De oogst is wel groot (2-150)
- God is in zijn gaven goed (2-151)
- Wij ploegen en wij zaaien (3-29)
- Wij wensen onszelf vele jaren (3-80)
- Gods goedheid blijft zijn schepping wel besturen (4-34)
- De boeren werden nieuw geboren (4-60)
- Strooi uw brood op het water (4-67)
- Wat brengt een mens het zwoegen op? (5-15)
- Het jaar neigt zich tot stille groet (5-58)
- Regen daalt neer (6-67)
Joodse feesten
- Een kwetsbaar onderkomen (3-34)
- De vreugde die het hart verwarmt (3-35)
- Schuldig staan wij voor U, Heer (3-36)
Allerheiligen
- Wie zeggen de mensen, dat Jezus is (1-14)
- Reizend naar het land van ons verlangen (2-88)
- Zalig, zalig zijn de doden (2-123)
- Voorde toegewijden (2-124)
- Niemand die U verstaat (2-125)
- Zwoegend volk van zwervelingen (3-25)
- Christus heeft het pleit gewonnen (3-75)
- Die ons in 't hart geschreven staat (3-78)
- Vergeet niet hoe wij heten (4-32)
- De steppe zal bloeien (4-66)
- Gelukkig en geheiligd zijn zij allen (5-57)
- Vrienden die zijn overleden (5-60)
- Gij kent bij hoog en laag in uw domein (5-61)
- Vreemde zijn wij (5-62)
- Slechts uit de verte zagen zij (6-19)
- Koester de namen die wij hier gedenken (6-102)
- Wie zeggen de mensen (7-66)
- Gij boden rond Gods troon (8-18)
- Onze namen staan geschreven (8-19)
- Dat ons zorgen en werken (8-33)
- Zwervers (8-62)
- Gij die de wereld hebt gered (8-86)
- Heer Jezus, die de waarheid kroont (8-87)
- Hoe wonderbaar is uw besluit (8-89)
Gedenkdag van Willibrord (7 november)
- Willibrord doorklieft de vloed (8-21)
- Gij die dit lage land (8-88)
Voleinding, Koninkrijk van God
- O Christus, onze koning (1-43)
- Reizend naar het land van ons verlangen (2-88)
- Door de wereld gaat een woord (2-93)
- Jeruzalem, zo zegt de Heer (2-107)
- Het huis waarin wij wonen (2-112)
- God is in zijn gaven goed (2-151)
- Zal er ooit een dag van vrede (3-1)
- Als die koning zal verschijnen (3-3)
- De toekomst is al gaande (3-22)
- Zwoegend volk van zwervelingen (3-25)
- De nacht is voorbij (3-32)
- Langs de luchten snelt een spoor (3-58)
- Die ons in 't hart geschreven staat (3-78)
- Waar wegen kruisen in de tijd (4-43)
- God die met naam en toenaam is (4-45)
- Kom, laten wij opstaan (4-53)
- Zoals het witte bliksemlicht (4-76)
- Dag der dagen (5-59)
- Hebt Gij ons niet gedacht (5-78)
- Slechts uit de verte zagen zij (6-19)
- Wij trekken door de zee (7-44)
- Tien meisjes (7-68)
- De nacht is voorbij (7-77)
- De hemel van hier (8-4)
- Storm en regen (8-5)
- Gij boden rond Gods troon (8-18)
- Onze namen staan geschreven (8-19)
- Als Gij er zijt (8-36)
- Dat wij onszelf gewonnen geven (8-43)
Getijden van de dag
Morgen (lauden)
- Gij hoogste licht der eeuwigheid (2-126)
- O Heer, ik draag U op vandaag (2-127)
- Schepper der wereld, licht van Licht (2-128)
- Looft, in het licht ontwaakten (2-129)
- Hij wekt mij elke morgen (2-130)
- Heer van hemel en van aarde (2-131)
- God van hemel, zee en aarde (2-132)
- Licht dat ons aanstoot in de morgen (2-133)
- Des ochtends als het licht ontstaat (2-134)
- Taal op de tong (3-28)
- Zo vriendelijk en veilig als het licht (3-54)
- De dag gaat open (4-33)
- Het licht heeft overwonnen (4-41)
- Van ver, van oudsher aangereikt (4-46)
- Als een ster in lichte luister (5-40)
- Wie gaf de haan besef (6-24)
- Zoals de regen (6-40)
- Jou heb ik lief (6-55)
- Gezegend de Heer (6-80)
- U, God, loven wij (6-82)
- Die de morgen ontbood (6-83)
- Licht, ontloken aan het duister (6-85)
- Hoor mijn stem, Heer (6-88)
- Elke morgen gaat de zon weer op (7-23)
- Licht, voorzichtig morgenrood (8-22)
- Al op de drempel van het licht (8-80)
- Geest die in macht en majesteit (8-84)
Middag
Avond (vespers, completen)
- Gij hebt, o God, dit broze bestaan gewild (2-120)
- De nacht gaat komen, rusten wij nu allen (2-135)
- Met U, mijn God, leg ik mij neer (2-136)
- O Schepper van dag ende nacht (2-137)
- Nu deze dag ten einde gaat (2-138)
- Heer, in uw hoede is het goed (2-139)
- O licht, vrolijk licht van de hemel (2-140)
- Wanneer het licht ten einde gaat (2-141)
- De nacht komt nest'len in de bomen (2-142)
- Laat, Heer, uw knecht in vrede gaan (2-152)
- Looft God! Mijn ziel en zinnen (5-26)
- Wees voor mij een beschuttende rots (5-44)
- Het zal niet lang meer duren (5-66)
- De avond vult de uren met het weten (5-67)
- De nacht valt (5-68)
- Bijna is de dag ten einde (5-69)
- De dag, geboren uit het duister (5-70)
- Wees bij ons, wees ons een geleide (5-71)
- De dag raakt in de nacht vergeten (5-72)
- Die ons schiep (5-73)
- Licht, verlaat ons niet (6-20)
- De avondwind draagt deze dag (6-21)
- Weer is een dag voorbij (6-22)
- O God, behoed ons in de nacht (6-23)
- Aan U, Heer, brengen wij de dank (6-41)
- Wie in Gods schaduw wonen wil (6-65)
- Met hart en ziel maak ik Hem groot (6-79)
- Die de morgen ontbood (6-83)
- Hoor mijn stem, Heer (6-88)
- Levende liefde (6-97)
- Koester de namen die wij hier gedenken (6-102)
- Licht, lieflijk stralend (6-109)
- Blijf bij ons want het is avond (6-110)
- Weer is een dag voorbij (7-24)
- De glorie van de Eeuwige (8-9)
- Nu laat Gij, Heer, mij gaan (8-10)
- Heer, wees mijn toevlucht (8-23)
- Nu de avond valt (8-24)
- Nu hier de avond valt (8-25)
- Nu de avond valt (8-26)
- Nu hier de avond valt (8-27)
- Ik leg mij in uw hoede neer (8-28)
- Als Gij ons zegent (8-29)
- Gij hebt de lichten aangedaan (8-30)
- Tot U, vóór 't scheiden van het licht (8-85)
Aan tafel
- O Vader die het daag'lijks brood (2-83)
- O Heer, die onze meester zijt (2-90)
- Om het voedsel ons gegeven (2-91)
- Het brood dat wij hier eten (6-51)
- Wat klaar staat op de tafel (7-82)
- Die met ons deelt (8-69)
Getijden van het leven
Algemeen
- Hoog in de hemelen heeft God gesproken (2-74)
- Door de wereld gaat een wind (2-93)
- Gij hebt, o God, dit broze bestaan gewild (2-120)
- Wij, varend op de oceaan (2-155)
- God, die mij riep (3-42)
- Geef, o Heer, dat onze namen (3-52)
- Als ik groot ben (3-83)
4-27, 4-30, 4-64, 5-44,
5-77, 5-79, 6-29, 6-30, 6-37, 7-28, 8-19, 8-38, 8-40
Geboorte
4-27, 4-64, 5-77, 8-38
Trouwviering
- De Heer komt met het woord van zijn verbond (2-109)
- God, die ons aan elkaar als wijn te drinken geeft (2-110)
- Wij danken U, o God (2-111)
- Het huis waarin wij wonen (2-112)
- De mens gemaakt uit aarde (2-113)
3-45, 3-76, 4-30, 4-31, 5-85
Huiszegen
8-64
Alleen zijn, ziekte
- Wie in de schaduw Gods mag wonen (2-121)
- Heer, in uw hoede is het goed (2-139)
4-38, 4-65, 4-71, 4-72, 5-7, 5-87, 6-27 6-28 6-32
8-23, 8-35, 8-36
Levenseinde
- 't Uur van het scheiden (2-114)
- Gij, Christus, zijt mijn leven (2-115)
- Wanneer dit kleed wordt afgelegd (2-116)
- Gij hebt, o God, dit broze bestaan gewild (2-120)
- Wie in de schaduw Gods mag wonen (2-121)
- Here Jezus, na dit leven (2-122)
- Heer, in uw hoede is het goed (2-139)
- Heer Jezus, denk aan mij (3-50)
- Geef, o Heer, dat onze namen (3-52)
- Langs de luchten snelt een spoor (3-58)
4- 63, 4-65, 5-7, 5-87, 6-11, 6-25, 6-27, 8-19, 8-23, 8-28, 8-30, 8-31, 8-35, 8-36
Uitvaart
- Wie als god wil leven hier op aarde (1-7)
- Wie zijn leven niet wil geven (2-87)
- 't Uur van het scheiden (2-114)
- Gij, Christus, zijt mijn leven (2-115)
- Wanneer dit kleed wordt afgelegd (2-116)
- De mens, geboren uit een vrouw (2-117)
- De dood van één voor allen (2-118)
- Hier leggen wij zijn/haar lichaam neer (2-119)
- Gij hebt, o God, dit broze bestaan gewild (2-120)
- Wie in de schaduw Gods mag wonen (2-121)
- Here Jezus, na dit leven (2-122)
- Zalig, zalig zijn de doden (2-123)
- Voor de toegewijden (2-124)
- Zolang wij ademhalen (3-30)
- Zo vriendelijk en veilig als het licht (3-54)
- Langs de luchten snelt een spoor (3-58)
- Christus heeft het pleit gewonnen (3-75)
- Die ons in 't hart geschreven staat (3-78)
- Als heimwee is de Geest zo sterk (4-24)
- Vergeet niet hoe wij heten (4-32)
- De steppe zal bloeien (4-66)
- Vrienden die zijn overleden (5-60)
- Wie gezaaid wordt in de aarde (6-11)
- Ik heb U lief (6-25)
- Niet is het laatste woord gesproken (6-26)
- Gij hemelhoog verheven (6-27)
- Wie in Gods schaduw wonen wil (6-65)
- Ten paradijze geleiden u de engelen (6-106)
- Mogen de engelen, boden van licht (6-107)
- Dat een engel u geleide (6-108)
- Met de engelen mee op reis (7-81)
- Nu laat Gij, Heer, mij gaan (8-10)
- Dat ons zorgen en werken (8-33)
Uitvaart kind
- Ik heb vannacht een mooie droom gehad (4-77)
- Ik heb vannacht een mooie droom gehad (7-78)
- Met de engelen mee op reis (7-81)
De gemeente bijeen
Aanvang, drempelgebed
- Dit huis, gereinigd en versierd (2-64)
- Niet meer op verre bergen (2-65)
- Hier is de plaats waar God ons wil ontmoeten (2-66)
- Een huis moet zijn gebouwd (3-62)
4-1, 4-2, 4-37, 4-39, 4-46, 4-67a, 5-1, 5-2, 5- 3, 5-4, 5-85, 6-38, 6-46, 6-47, 6-48, 6-49, 6-65, 6-83, 6-86, 6-87, 6- 88, 6-89, 7-3, 7-17, 7-84, 8-2, 8-16, 8-22, 8-52, 8-63, 8-64,8-80
Litanie, Kyrie
3- 36, 3-38, 3-40, 4-1, 4-39, 4-44, 6-90, 6-91, 6-92, 6-94, 7-85, 7-86, 8-51
Gloria
- Zingt Jubilate voor de Heer (3-23)
- Zolang wij ademhalen (3-30)
- Alle eer en alle glorie (6-45)
- U, God, loven wij (6-82)
- Glorie, glorie aan God (6-94)
- Ere zij de God van de hemel (7-87)
- De hoge God zij alle eer (7-88)
- Gij boden rond Gods troon (8-18)
- Ere wie ere toekomt (8-66)
De Tien Woorden
4- 54, 7-46
Acclamatie bij lezingen
6-95, 6-96, 6-97
Credo
3-49, 4-11, 6-82, 6-98, 6-99, 8-67
Voorbeden, acclamaties bij voorbeden
3-40, 6-95. 6-96, 6-97. 6-102, 8-65
Doop
- Het koninkrijk is voor een kind (2-67)
- Toen Mozes was geboren (2-68)
- De wereld is zo groot (2-69)
- God heeft ons gegeven een teken van leven (2-70)
- Jouw leven staat aan het begin (2-71)
- O God die uit het water (2-72)
- Johannes doopte bij de Jordaan (2-73)
- Hoog in de hemelen heeft God gesproken (2-74)
- Nu wij naad'ren tot het water (2-75)
- Water, water van de doop (2-76)
- Nog maar nauw'lijks uitgeslapen (2-77)
- De dood van één voor allen (2-118)
3-42, 3-43,4-27, 4-28, 4-75, 5-3, 5-77,
- Johannes doopte bij de Jordaan (7-69)
- Toen Mozes was geboren (7-79)
- Water, water van de doop (7-80)
, 8-14, 8-19, 8-31,8-68
Bevestiging ambtsdragers, viering ambtsjubileum
3- 72, 4-35, 4-36, 4-40, 5-79, 8-61, 8-76
Maaltijd van de Heer
1- 22, 1-34, 1-61, 2-78, 2-79, 2-80, 2-81, 2-82, 2-83, 2-84, 2-85, 2-86, 2- 87, 2-88, 2-89, 2-90, 2-91, 2-110, 3-88, 4-14a, 4-16, 4-19, 4-21, 4- 29, 4-47, 5-63, 5-64, 5-65, 5-80, 6-12, 6-49, 6-50, 6-51, 6-104,
- Op de avond toen de uittocht (7-16)
- Wij delen ons hart met elkaar (7-83)
, 8-54, 8-69, 8-70, 8-71, 8-72, 8-73, 8-74, 8-75
Tafelgebed
6-104
Sanctus en Benedictus
6-100
Onze Vader
6-101
Afsluiting, zegen
- Geef ons genadig, Here God (1-63)
- God, schenk ons de kracht (2-103)
3-41, 4-58a, 6-105,
- Nu wij uiteengaan (7-89)
, 8-43, 8-72, 8-74
De gemeente en de wereld
Vrede en gerechtigheid
- Als wij weer het brood gaan breken (2-84)
- God laat ons volop leven (2-92)
- Door de wereld gaat een woord (2-93)
- Samen op de aarde (2-94)
- O Babylon, o Babylon (2-95)
- De wortel bloeit, de stam loopt uit (2-96)
- Voor hen die ons regeren (2-97)
- Ach Heer, geef vrede aan het land (2-98)
- Scheur toch de wolken weg en kom (2-99)
- Wij die met eigen ogen (2-100)
- Hoe zal het hier ooit vrede zijn (2-101)
- Een stad van vrede zoeken wij (2-102)
- God, schenk ons de kracht (2-103)
- Gij die de wereld hebt gemaakt (2-104)
- Houden van mensen (2-105)
- Wanneer zal uw dag van bevrijding komen? (2-106)
- Jeruzalem, zo zegt de Heer (2-107)
- Hoger dan men ooit bergen zag (2-108)
- Het huis waarin wij wonen (2-112)
- De oogst is wel groot (2-150)
3-1,3-33,3-80,4-34,4-42,4-50,4-52,5-58,5-80 5-81 5 5-84, 6-52, 6-63
Kerk en oecumene
- Samen op de aarde (2-94)
- Wij, varend op de oceaan (2-155)
3-62, 4-40, 4-47, 5-81, 6-34, 6-38, 8-58, 8-89
_________________
- Licht om te leven de duisternis voorbij (2-145)
- Lof zij den Here (1-24)
- Looft, in het licht ontwaakten (2-129)
- Met U, mijn God, leg ik mij neer (179)
- Niemand die U verstaat (2-125)
- Niet meer op verre bergen (2-65)
- Nog maar nauw'lijks uitgeslapen (2-77)
- Nu wij naad'ren tot het water (2-75)
- O Christus, heel de wereld is verheugd (2-143)